Eco H6

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

H6 Productie en markt

Economie jaar 3

Programma

• Wat weet je al?
• Opdracht in groepjes
• Test
• Pauze
• Weet je het nog?
• Aan de slag
• Afsluiting

Doel van deze les

Je wordt expert in een deel van het hoofdstuk. Deze expertise ga je delen met je klasgenoten. 

Jij gaat dus de kennis die je hebt, doorgeven.

Weet jij wat productiefactoren zijn?

Ja

Nee

Weet jij precies hoe je de prijs bepaald van een product?

Ja

Nee

Het maken van producten en leveren van diensten noemen we..

1. Consumeren
2. Produceren
3. Investeren
4. Concurreren

Wat zijn de 4 productiefactoren?

1. Geluid, Smaak, Kleur, Natuur
2. Arbeid, Winst, Kosten, Producten
3. Kapitaal, Arbeid, Natuur, Ondernemerschap
4. Elektra, Water, Gas, Olie

Inkoopprijs + brutowinstopslag is:

1. Kostprijs
2. Omzet
3. Netto-prijs
4. Verkoopprijs

Transportkosten zijn:

1. Vaste kosten
2. Variabele kosten
3. Constante kosten

Deel 1 van de opdracht

• De docent verdeelt de klas in groepjes
• Per groepje ga je je verdiepen in de paragraaf
• Je maakt een samenvatting/ overzicht van de belangrijkste punten uit de paragraaf
• Iedereen schrijft de informatie op (je moet het kunnen vertellen)

Indeling groepjes

• paragraaf 1: Levi, Olga, Brandon
• Paragraaf 2: Gwenn, Jessica, Sonia, Victor
• Paragraaf 3: Vicco, Noor, Isa, Yana
• Paragraaf 4: Elyse, Djenna, Arwen, Fleur

Deel 2 van de opdracht

Tafel A: Levi, Gwenn, Vicco, Elyse 

Tafel B: Olga, Jessica, Noor, Djenna

Tafel C: Brandon, Sonia, Isa, Arwen

Tafel D: Victor, Yana, Fleur

Vertel de volgende punten:

Wat leer je in de paragraaf?

Wat zijn de belangrijkste begrippen?

Wat betekenen deze begrippen?

Wat heb je geleerd?

Test

H6 productie en markt

Een bedrijfskolom is:

1. Alle gegevens van een bedrijf
2. Alle bedrijven die na elkaar aan een product werken
3. Alle werknemers van een bedrijf

Arbeidsintensief

1. het grootste deel van de productie wordt door mensen gedaan
2. het grootste deel van de productie wordt door machines gedaan

De verkoopprijs inclusief btw (121% of 109%)

1. consumentenprijs
2. verkoopprijs

Het aantal producten dat een bedrijf verkoopt

1. Omzet
2. Afzet
3. Winst
4. Kosten

De maximale hoeveelheid producten die een bedrijf kan produceren

1. Arbeidsproductiviteit
2. Afschrijving
3. Productiecapaciteit
4. Toegevoegde waarde

Hoofdstuk 6.1

Produceren maar!

Programma

• Welkom
• Wat weten we nog?
• Nieuwe theorie
• Aan de slag
• Afsluiten 

H6 Productie & markt

Doel van deze les

Je leert:

Wat de vier productiefactoren zijn

Wat toegevoegde waarde is

Hoe je een bedrijfskolom maakt

Productie :
Het maken van goederen en leveren van diensten

Bij het produceren heb je productiefactoren nodig

Voor elke productiefactor krijg je een beloning:

- rente

- loon/salaris

- pacht

- winst

Bedrijfskolom

Alle bedrijven die aan een product

meewerken, vormen samen een 

bedrijfskolom.

Aan de slag!

Opdracht:

• Maak in tweetallen een bedrijfskolom voor een gouden ring met diamanten. 
• Geef ook aan wat de toegevoegde waarde is van de bedrijven.
• Mobiel is toegestaan
• Best uitgewerkte bedrijfskolom krijgt prijsje

Aan de slag

Maak opdrachten 6.1 produceren maar!

blz. 160 t/m 163

H6 Productie en markt

Economie jaar 3

Programma

Bespreken DoeDag en Sovon bezoekdag

Terugblik vorige les

Nieuwe theorie

Werken aan opdrachten

Pauze

Escaperoom

Afsluiting

Terugblik 

• Productiefactoren (Kapitaal, Arbeid, Natuur, Ondernemerschap)

• Toegevoegde waarde

• Bedrijfskolom

Schrijf voor jezelf op waar paragraaf 1 over gaat. Maak gebruik van bovenstaande begrippen.

Doel van deze les

Deze les leer je:

• Wat brutowinstopslag is en hoe je daarmee de verkoopprijs berekent.

• Wat consumentenprijs is en hoe je de btw berekent die daarin zit.

Brutowinstopslag en verkoopprijs

Een winkelier koopt producten in en verkoopt ze door voor een hogere prijs.

Verkoopprijs berekenen

• De brutowinstopslag is een percentage van de inkoopprijs.
  
• Je telt de brutowinstopslag op bij de inkoopprijs.
  
• Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag

• Bij een groothandel koop je een T-shirt voor €7,50. Je verkoopt ze op de markt met een brutowinstopslag van 90%.

Verkoopprijs berekenen

• De brutowinstopslag is een percentage van de inkoopprijs.
  
• Je telt de brutowinstopslag op bij de inkoopprijs.
  
• Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag

• Bij een groothandel koop je een T-shirt voor €7,50. Je verkoopt ze op de markt met een brutowinstopslag van 90%.

Btw en consumentenprijs

Winkelier stelt verkoopprijs vast

Daar bovenop betaalt de consument btw

Consumentenprijs berekenen

• De btw is 9% of 21% van de verkoopprijs.
  
• De verkoopprijs inclusief btw is de consumentenprijs.
  
• Je berekent de consumentenprijs als volgt:

De verkoopprijs van een zomerjack is €24,75. Voor de consumentenprijs komt daar 21% aan btw bovenop.

Consumentenprijs berekenen

• De btw is 9% of 21% van de verkoopprijs.
  
• De verkoopprijs inclusief btw is de consumentenprijs.
  
• Je berekent de consumentenprijs als volgt:

De verkoopprijs van een zomerjack is €24,75. Voor de consumentenprijs komt daar 21% aan btw bovenop.

Aan de slag

Maak de opdrachten van paragraaf 6.2 

blz. 164 t/m 167

Escaperoom

Economie

Wat gaan we doen?

• een escaperoom spelen

Wat is het doel?

• Herhalen en toetsen van kennis over 6.1 en 6.2

Spelregels

In groepjes van 3/4

houd antwoorden binnen eigen groepje

één persoon loopt heen en weer

Code mag pas aan het eind geraden worden

1 boek per groepje