Leerjaar 3 Hst 5 voorbereiden PTA

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Voorbereiden PTA hst 5

Produceren maar!

Produceren is het maken van goederen en het verlenen van diensten.

1. Juist
2. Niet Juist

Er zijn 3 productiefactoren, welk antwoord is geen productiefactor?

1. Natuur
2. Werk
3. Arbeid
4. Kapitaal

Hoe noem je een schema van de weg die een artikel aflegt van grondstof tot klant

1. bedrijfstak
2. schakel
3. bedrijfskolom
4. artikelstroom

Computers die machines besturen

1. Mechanisatie
2. Automatisering

Machines nemen het werk over van mensen.

1. Mechanisatie
2. Automatisering

Door technologische ontwikkelingen neemt de productie af

1. Waar
2. Niet waar

Omzet =

1. afzet x verkoopprijs
2. afzet x brutowinst
3. afzet x verkoopwaarde
4. afzet x inkoopprijs

De firma List en Bedrog BV heeft in de maand mei 2500 artikelen verkocht. De gemiddelde verkoopprijs van de artikel is € 12,50. De gem. inkoopprijs is € 7,50. Wat is de bruto winst van de maand mei.

1. € 7.500
2. € 10.00
3. € 12.500
4. € 15.000

Hoe bereken je de nettowinst?

1. brutowinst - bedrijfskosten
2. omzet - bedrijfskosten
3. bedrijfskosten - brutowinst
4. brutowinst - inkoopwaarde

De firma List en Bedrog BV heeft in de maand mei 2500 artikelen verkocht. De gemiddelde verkoopprijs van de artikel is € 12,50. De gem. inkoopprijs is € 7,50. Wat is de bruto winst van de maand mei. De bedrijfskosten bedroegen € 2.500. Wat is de netto winst

1. € 7.500
2. € 10.000
3. € 2.500
4. € 1.500

De consumentenprijs is hetzelfde als de netto verkoopprijs (verkoopprijs excl btw)

1. ja
2. nee
3. ik weet het niet

Wat betekend BTW

1. Brutowinstopslag
2. Belasting toegevoegde waarden

Een scooter kost € 2000 exclusief 21% BTW. Inclusief BTW betaal je € 2021

1. waar
2. niet waar

BTW gaat naar de overheid

1. waar
2. nietwaar

Een winkelier bepaald de verkoopprijs van een artikel op EUR 999,99. Voor de btw geldt het hoge (21%) tarief.

1. De consumentenprijs is EUR 1.265,81
2. De consumentenprijs is EUR 1.089,99
3. De consumentenprijs is EUR 826,44
4. De consumentenprijs is EUR 1.209,99

Open 32 koopt een broek in voor € 40. De bruto winstmarge is 150%. De BTW is 21%. Wat wordt de consumentenprijs?

1. € 40
2. € 60
3. € 100
4. € 121

Open 32 koopt een jas in voor € 20. De bruto winstmarge is 50%. De BTW is 21%. Wat wordt de consumentenprijs?

1. € 20
2. € 10
3. € 30
4. € 36,30

Arbeidsproductiviteit neemt toe door goede scholing:

1. juist
2. onjuist
3. maakt niets uit

Een bedrijf produceert 30.000 frikadellen. Er werken 25 mensen in de fabriek en 5 op kantoor. Bereken de arbeidsproductiviteit.

1. 1.200
2. 750
3. 1.000
4. 6.000

I: De voordelen voor de maatschappij van meer productie noem je maatschappelijke opbrengsten.
II: Milieuschade is een gevolg van teveel productie.

1. Beide zijn juist
2. 1 is juist, 2 is onjuist
3. 1 is onjuist, 2 is juist
4. Beide zijn onjuist