besprekening college Freek vonk

nabespreking Freek Vonk
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

nabespreking Freek Vonk

Slide 1 - Diapositive

Vraag 1: Freek vonk heeft het in het eerste deel van het filmpje over organen die wij mensen hebben, die onze voorouders gebruikten. Hoe noemen we deze organen?

Slide 2 - Question ouverte

Vraag 2:
Hoe heeft de huidige mens betere ogen gekregen ten opzichte van onze voorouders? Aan wie hebben we dit volgens Freek te danken? 
 

Slide 3 - Diapositive

antwoord vraag 2
Dit komt door het opmerken van gevaar. Slangen hebben bijgedragen aan onze eigen evolutionaire geschiedenis. Omdat slangen de grootste gevaren waren van onze aap-achtige voorouders, was het spotten van slangen gunstig. Diegene die goed een slang kon zien, werd minder snel gebeten en hadden daardoor een grotere kans om te overleven en zich voort te planten. En daarmee werd de gevoeligheid om slangen te spotten (we zouden het ook angst kunnen noemen) overgedragen op de nakomelingen.

Slide 4 - Diapositive

Vraag 3: Wat zijn volgens Freek levende fossielen? Welk voorbeeld benoemd hij in zijn college?

Slide 5 - Diapositive

antwoord vraag 3
Diersoorten die al ontzettend lang bestaan en nauwelijks veranderen. Het voorbeeld dat Freek Vonk noemt zijn de aalachtige visjes: prikken. Deze dieren hebben geen wervelkolom en geen kaken. Het zijn de laatst overlevenden van de kaaklozen. Prikken vormen een link tussen de gewervelde en ongewervelde dieren. Later in de film benoemt hij ook de degenkrab, deze laat hij ook zien.

Slide 6 - Diapositive

Vraag 4: Wat had Darwin ontdekt bij verschillende diersoorten met zijn wereldreis?

Slide 7 - Diapositive

antwoord vraag 4
Charles Darwin heeft met zijn theorie de enorme verscheidenheid op aarde verklaard. Door de verschillende diersoorten en fossielen die hij vond, bracht hem het idee dat diersoorten niet oneindig bestaan, maar geleidelijke verandering ondergaan. Evolutie zorgt ervoor dat oude soorten verdwijnen en dat er nieuwe soorten ontstaan.

Slide 8 - Diapositive

Vraag 5: Freek benoemt een voorbeeld, waarbij soorten langzaam aanpassen aan hun omgeving. Hij neemt hierbij de ijsbeer als voorbeeld. Leg uit hoe de ijsbeer is aangepast aan zijn omgeving.

Slide 9 - Diapositive

antwoord vraag 5
  Lang geleden is een klein groepje bruine beren afgezonderd van hun soortgenoten. Deze beren gingen op de ijsvlaktes, die aan de toendra’s grensden, op zoek naar eten. De bruine kleur van de vacht was daarbij niet handig, want prooien zagen ze van ver al aankomen. De beren die beter waren aangepast aan de leefomgeving, hadden een voorsprong. De ijsbeertjes die per toeval werden geboren met een blekere vacht, konden makkelijker overleven en hadden een grotere kans om zich voort te planten. Op die manier werd de erfelijke lichte kleur doorgegeven aan de volgende generaties. Op die manier werden de beren over duizenden generaties heen steeds lichter van vacht.

Slide 10 - Diapositive

Vraag 6: Hoe is een wandelend blad aangepast aan zijn omgeving? Wat is de functie hiervan?

Slide 11 - Diapositive

antwoord vraag 6
Een wandelend blad heeft zijn camouflage zodat het niet opvalt voor roofdieren. Dit insect lijkt op het blad van planten, waardoor het niet opvalt in zijn omgeving.

Slide 12 - Diapositive

Vraag 7: Wat is natuurlijke selectie volgens Darwin?

Slide 13 - Diapositive

antwoord vraag 7
De natuur selecteert diegene die het beste is aangepast aan de omgeving. Survival of the fittest, waarbij fittest niet sterkte betekend maar diegene die zich het beste kan aanpassen aan de omgeving. Overleven is belangrijk! Want alleen diegene die overleeft, kan zich voortplanten en de genen overgeven aan de volgende generatie.

Slide 14 - Diapositive

Vraag 8: Hoe is het allereerste leven (biologische moleculen) ontstaan volgens Freek? Hij heeft hiervoor twee mogelijke verklaringen.

Slide 15 - Diapositive

antwoord vraag 8
Op de aarde waren veel vulkanen en waren er veel vulkaanuitbarstingen. Door deze vulkaanuitbarstingen zat er veel gif in de lucht. Regelmatig sloegen er grote meteorieten in. Onze aarde was omgeven door een dikke laag gas van kooldioxide, stikstof en water. Er was nog geen ozonlaag om de uv-straling tegen te houden. Het was ontzettend heet en er zat geen zuurstof in de lucht. 
 

Slide 16 - Diapositive

Er was echter wel water aanwezig, en onder het wateroppervlakte is het eerste leven ontstaan. De allereerste levende cel. Die cel is ontstaan uit een aantal chemische reacties, waarschijnlijk in heetwaterbronnen. De bouwstenen voor deze cel waren al wel aanwezig op de aarde. Hoe zijn deze bouwstenen dan ontstaan?  
  

Slide 17 - Diapositive

Verklaring 1:   
  Of deze bouwstenen van de cellen zijn ontstaan toen het zonnestelsel ontstond, miljarden jaren geleden.   
  Verklaring 2:   
  Deze moleculen zijn elders in het heelal ontstaan en zijn meegevoerd op brokken puin, de meteorieten. Die meteorieten vielen destijds regelmatig op de aarde.

Slide 18 - Diapositive

Vraag 9: Wat is de Cambrische explosie?

Slide 19 - Diapositive

antwoord vraag 9
Een plotselinge snelle groei van het leven in de oceanen, er ontstond een grote diversiteit aan organismen. Ook wel de oerknal van het leven genoemd! Dit was ongeveer 540 miljoen jaar geleden.

Slide 20 - Diapositive

Vraag 10: Wat gebeurt er met de jagers en de prooi als er natuurlijke selectie plaatsvindt?

Slide 21 - Diapositive

antwoord vraag 10
De jagers kunnen steeds beter jagen, maar ook de prooien kunnen steeds beter ontsnappen en zich verdedigen. Er ontstaat een wapenwedloop tussen jager en prooi, waardoor de evolutie versnelt.

Slide 22 - Diapositive

Vraag 11: Wat voor een organisme was de Tiktaalik?

Slide 23 - Diapositive

antwoord vraag 11
Geen vis en geen landdier, maar iets er tussenin. Dit dier had wel kieuwen, schubben en vinnen, maar ook longen, een beweegbare nek en een ribbenkast. De vinnen worden gebruikt om het land mee op te lopen.

Slide 24 - Diapositive

Vraag 12: Wat was kenmerkend aan het tijdperk Carboon? Hoe is dit te verklaren?

Slide 25 - Diapositive

antwoord vraag 12
Tijdens dit tijdperk was er veel zuurstof aanwezig, wel twee keer zoveel als nu. In de video geeft Freek Vonk hier geen uitleg over. Leerlingen kunnen in het boek wel opmerken hoe dit te verklaren is. Door de eencellige en meercellige organismen die aan fotosynthese kunnen doen, komt er steeds meer zuurstof in de lucht.

Slide 26 - Diapositive

Vraag 13: Hoe hebben onderzoekers geconcludeerd hoe Tyrannosaurus Rex moet hebben gelopen?

Slide 27 - Diapositive

antwoord vraag 13
Door een nepstaart aan een kip te plakken. Vogels, waaronder kippen, stammen namelijk af van de vleesetende dinosauriërs.

Slide 28 - Diapositive

Vraag 14: Wie is de voorouder van alle primaten en dus ook van ons?

Slide 29 - Diapositive

antwoord vraag 14
Purgatorius, een primaatachtige die eruit ziet als een eekhoorn.

Slide 30 - Diapositive

Vraag 15: Hoe is de huidige walvis ontstaan? Leg het hele proces uit

Slide 31 - Diapositive

antwoord vraag 15
Iet meer dan 50 miljoen jaar geleden liep er een wolfachtig die rond: pakicetus. Dit dier ging door klimaatverandering zijn voedsel zoeken in het water. Hierdoor ontstonden er aanpassingen aan het lichaam waardoor er beter kon worden gezwommen. De nek werd korter, de achterpoten kwamen wijder aan het lichaam te staan en werden vinnen en de staart werd gespierder.

Slide 32 - Diapositive

Vraag 16: Wat is convergente evolutie? Welk voorbeeld gebruikt Freek?

Slide 33 - Diapositive

antwoord vraag 16
Het ontstaan van dezelfde kenmerken op verschillende plekken en tijden in de evolutie. Twee niet-verwante dieren die er toch hetzelfde uit gaan zien, bijvoorbeeld doordat ze in hetzelfde milieu leven of doordat ze dezelfde gevaren hebben. Voorbeeld zijn de stekels van egels en de tenrek (geen egel, maar een diertje dat leeft op Madagaskar en lijkt op een egel), die als verdedigingsmechanisme zijn ontstaan uit haren.

Slide 34 - Diapositive

Vraag 17: Wat is volgens Freek ‘seksuele selectie’?

Slide 35 - Diapositive

antwoord vraag 17
Een bijzondere vorm van natuurlijke selectie, waarbij partners elkaar kiezen voor de voortplanting. Ook voor het eerst beschreven door Darwin.

Slide 36 - Diapositive

Vraag 18: Wat is het voordeel van seksuele voortplanting?

Slide 37 - Diapositive

antwoord vraag 18
Het DNA van 2 organismen wordt gemengd, het DNA van vader wordt gemixt met DNA van moeder. Hierdoor wordt de nakomeling beschermt tegen nadelige mutaties. Erf je bijvoorbeeld een nadelige mutatie van je moeder, dan kan die door vaders DNA worden opgeheven. En andersom. 
 
Er ontstaat genetische diversiteit onder nakomelingen en hierdoor ook sterkere nakomelingen. (Freek noemt de genetische diversiteit niet, maar dit is wel essentieel!

Slide 38 - Diapositive

Vraag 19: Waarom kan de mens niet afstammen van een chimpansee?

Slide 39 - Diapositive

antwoord vraag 19
Omdat een voorouder waarvan een organisme afstamt per definitie uitgestorven is. Dat is de chimpansee niet, de chimpansee is niet uitgestorven. Het zit in de naam: “voor”ouder. 
 Wat wel klopt: wij hebben wel een gemeenschappelijke voorouder, waaruit later de mens, de bonobo en de chimpansee zijn ontstaan.

Slide 40 - Diapositive

Vraag 20: Leg uit waarom evolutie nog steeds plaatsvindt bij alle dieren.

Slide 41 - Diapositive

antwoord vraag 20
De omgeving verandert voortdurend, waardoor dieren zich wel moeten aanpassen en evolutie dus nog steeds plaatsvindt.

Slide 42 - Diapositive