Oefentoets Lezen 5

Oefentoets Lezen 5
- Vragen uit de toolboxen 
- Vier teksten met vragen
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets Lezen 5
- Vragen uit de toolboxen 
- Vier teksten met vragen

Slide 1 - Diapositive

Noteer de vijf tekstdoelen

Slide 2 - Question ouverte

- Informeren
- Instructie geven
- Activeren
- Overtuigen
- Amuseren

Slide 3 - Diapositive

Welk tekstdoel past bij een tekst met de titel "Wij staan klaar voor vluchtelingen. Help mee en geef nu!"

Slide 4 - Question ouverte

Activeren

Slide 5 - Diapositive

Noteer zoveel mogelijk onderdelen van het tekstgeraamte

Slide 6 - Question ouverte

• titel 
• illustraties (afbeeldingen, foto's, tekeningen)
• inleiding
• bron (waar komt de tekst vandaan)
• tussenkopjes
• tabel
• begin van de alinea
• eind van de alinea

Slide 7 - Diapositive

Welk tekstverband hoort bij de signaalwoorden "kortom, al met al, alles bij elkaar"?

Slide 8 - Question ouverte

Samenvatting

Slide 9 - Diapositive

Noteer zoveel mogelijk signaalwoorden die horen bij het tekstverband 'tegenstelling'

Slide 10 - Question ouverte

maar, toch, terwijl, ook al, hoewel, ofschoon, daar staat tegenover, niettemin, echter, daarentegen, integendeel, in tegenstelling tot, enerzijds … anderzijds, desondanks, alleen, hoewel

Slide 11 - Diapositive

Wat is het onderwerp van een tekst en hoe noteer je dit?

Slide 12 - Question ouverte

Het onderwerp van een tekst is waar de tekst over gaat. Je gebruikt één woord of een paar woorden.

Slide 13 - Diapositive

Wat is de hoofdgedachte van een tekst en hoe noteer je dit?

Slide 14 - Question ouverte

De hoofdgedachte van een tekst vertelt iets over het onderwerp. Je gebruikt daarvoor één of maximaal twee zinnen.

Slide 15 - Diapositive

Wat wordt er bedoeld als een tekst 'kleur' heeft?

Slide 16 - Question ouverte

Veel artikelen hebben een ‘kleur: ze geven bewust of onbewust de mening van de schrijver of de krant weer. De tekst is niet 100% objectief.

Slide 17 - Diapositive

Is een tekst met kleur meer of minder betrouwbaar? Leg uit waarom.

Slide 18 - Question ouverte

Een tekst met kleur is minder betrouwbaar dan een objectieve tekst waar uitsluitend feiten in staan. Als je een artikel of nieuwsbericht leest, moet je hier altijd goed op letten.

Slide 19 - Diapositive

Waar kijk je naar om een tekst te beoordelen op betrouwbaarheid?

Slide 20 - Question ouverte

- Bron
- Tekstsoort
- Tekstdoel
- Kleur van de tekst (feiten/meningen)
- Gebruik je gezonde verstand!

Slide 21 - Diapositive

Wat zijn de twee doelen van satire?

Slide 22 - Question ouverte

- Amuseren
- Mensen aan het denken zetten (kritische blik)

Slide 23 - Diapositive

Lees de tekst op de volgende slide
 a Wat is het tekstdoel van deze tekst?
     

 b Wat voor soort tekst is dit?
     

 c Is deze tekst betrouwbaar? Leg je antwoord uit. Geef twee redenen.

Slide 24 - Diapositive

azc + woordgroep

Slide 25 - Diapositive