Taaldorp - tips & tricks les 2 3HE 6-3

Welcome!
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welcome!

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
2:15

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


At the end of this lesson you'll know some tips & tricks for the language village next week.  

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tips & tricks to improve your English speaking skills!
Speaking English: Tips & Tricks!
Tijdens het Taaldorp moet je in meerdere verschillende situaties laten zien dat jij je in het Engels kunt redden. 

Voor de ene persoon is dat moeilijker dan voor de andere. Soms is het handig om wat 'trucjes' in huis te hebben om jezelf duidelijk te maken in het Engels.  

Slide 4 - Diapositive

- Vragen of de leerlingen nog weten welke thema's we hebben behandeld tijdens de les. Om te 'voorspellen' welke thema's de leerlingen zouden kunnen krijgen tijdens het taaldorp. 

Hoe word je beoordeeld?
1. Communicatie: snap jij wat er gevraagd/gezegd wordt en kun jij jouw boodschap overbrengen? (het belangrijkste beoordelingscriterium!)
2. Woordenschat.
3. Grammaticale correctheid.
4. Uitspraak en “fluency” (komt het er allemaal een beetje vlot uit?)

Slide 5 - Diapositive

Vragen waarom communicatie het belangrijkste onderdeel van het hele taaldorp zou kunnen zijn? 
9

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

00:47
omschrijving Biefstuk
A
Meat from a cow
B
Vlees
C
Kind of beef
D
Piece of a chicken

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

01:04
combineer de woorden met de juiste omschrijving
bag on your back
you can draw / write with it
where you sleep on vacation
the paper with the costs
hotelkamer
rekening
potlood
rugzak

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

01:36
Maak setjes van opposites door een blauw woord naar een rood woord te slepen.
round
tall
strong
safe
strange
tight
heavy
arrive
light
dangerous
square
loose
normal
weak
depart
short

Slide 9 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

02:05
Wat komt het beste in de buurt van een beschrijving van een bestelbus?
A
Something with wheels
B
A car to move bigger things
C
You can drive it
D
White and big

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

02:05
Tip 4: geef woorden die in de buurt komen van wat jij wilt zeggen

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

01:36

Tip 4: Gebruik tegenovergestelden!

Iets omschrijven lukt beter als je tegenovergestelden kent. In het Engels noem je dat opposites

Bijvoorbeeld: Je bent bij het reisbureau en je staat op het punt om een reis te boeken. Je vindt de reis te duur, maar je kan even niet op het Engelse woord komen, maar je weet wel wat 'goedkoop' is!
 
Dan kun je ook zeggen: "That is not cheap!"     of...
als je het woord 'cheap' niet meer weet: "That is too much money."

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

01:04
Tip 3: omschrijf hoe je het gebruikt of wie het gebruikt
Waar heeft het mee te maken?
clothing?
beauty?
media?
food?
travel?
health?

Waar gebruik je het?
In the kitchen?
In the car?
In the bathroom?
At school/work?
At the hospital?
Wie gebruikt het?
Parents?
Kids?
Teachers?
Doctors?
Boys or girls?
Men or women?

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

00:47
Je weet het woord voor biefstuk niet meer, hoe kun je dit omschrijven?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

00:47
Tip 1: Omschrijf wat je wilt zeggen als je even niet weet wat het woord in het Engels is.
Bijvoorbeeld: Je bent in de kledingwinkel en zoekt het woord voor "stropdas", maar je kunt er niet opkomen!
Wat moet je weten van een stropdas om het uit te kunnen leggen? Klik op het vraagteken voor ideeën.

Hoe ziet het er uit?
Big or small?
Long or short?
Colors?
Patterns?
Materials?

Wie draagt het?
Men or women?
Adults or kids?

Hoe draag je het?
On your feet?
On your hands?
On your head?
Around your neck?

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tip 5: Gebruik 'fillers' als je even tijd nodig hebt
om na te denken!
Let me think about that...
Laat me daar even over nadenken...
Hmm, I don't know!
Hmm, ik weet het niet!
That's a good question.
Dat is een goeie vraag.
How shall I say this...?
Hoe zal ik dit eens zeggen...?
Pardon? / Excuse me?
Sorry? (Ik heb u niet verstaan)
...you know...
... weet je... (ook niet te vaak gebruiken, hoor!)
so...
dus... (niet te vaak gebruiken, hoor)
Ah, yes, well...
Ach, ja, nou...

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tip 6: Kijk, luister, denk en spreek
zoveel mogelijk Engels.
  • Kijk Engelstalige films en series.
  • Oefen gesprekjes via videobellen met klasgenoten of vrienden.
  • Check YouTube voor interviews met leuke Engelstalige muzikanten, acteurs en andere interessante mensen.
  • Herhaal voor jezelf wat je hoort in video's. Voelt gek, werkt fantastisch!

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik weet wat ik moet doen om het taaldorp succesvol te doorlopen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions




Ingeschreven voor mondeling examen: Taaldorp? 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

5 minute break
timer
5:00

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions