4/2 H3.3 Lezen betoog, feit, mening, subjectief

Lezen
Hoofdstuk 3
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lezen
Hoofdstuk 3

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Lesdoel
  • Kort bespreken SE(-week)
  • Terugblik:  twee groepsopdrachten 
  • Instructie - in stilte werken 
  • Exitticket
  • Afsluiten (reflectie en feedback)

Slide 2 - Diapositive

Hoe is het?
Hoe heb je het SE taalverzorging (spelling en grammatica) ervaren?
Hoe heb je de SE-week ervaren? Dingen die meevielen of tegenvielen?

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel

Aan het einde van deze les:

  • kun je benoemen wat feit, mening en argument betekenen;
  • kun je benoemen wat een betoog is;
  • kun je benoemen  wat subjectieve informatie is en hoe je dat kunt herkennen;
  • heb je geoefend met het feit, mening, argument en subjectieve informatie.

Blauw = kennis = kennen = leren
Oranje = kunnen = oefenen met de kennis


Slide 4 - Diapositive

Wat weet je nog en wat weet je samen?

Slide 5 - Diapositive

Groepsopdracht
Voorwaarde: 
- iedereen zoekt informatie op
- je bent met elkaar in gesprek over de opgezochte lesstof
- je maakt samen een samenvatting van de opgezochte lesstof --> iedereen schrijft het op 
- een iemand maakt een foto en load deze in de volgende dia up.
- vul tijdens de instructie jouw  samenvatting aan met aantekeningen (in afkortingen)
Opdracht: 
1. Wat is een betoog? 
2. Hoe is deze opgebouwd?

Slide 6 - Diapositive

Maak een foto van jullie samenvatting

Slide 7 - Question ouverte

Nieuwe lesstof
Vul je samenvatting aan met aantekeningen;
- gebruik afkortingen die je zelf kan herkennen
- gebruik cijfers als getallen (dus niet uitschrijven)
- spelling doet er nu even niet toe
- gebruik pijlen om verbanden aan te geven
- werk het thuis netjes uit

Slide 8 - Diapositive

Betoog
Schrijver geeft zijn mening en licht hij die toe met argumenten. 
Lezer overtuigen dat zijn mening de juiste is. 

Voorbeelden van betogen zijn: ingezonden brief, boekbespreking, filmrecensie.

Veel betogen hebben een driedeling:
• inleiding: de schrijver formuleert zijn mening (standpunt/stelling)
• kern: hij geeft argumenten voor zijn mening ( 3 argumenten voor,  1tegenargument, met weerlegging - allemaal met onderbouwing
• slot: hij trekt een conclusie of vat het belangrijkste samen + herhaling standpunt/stelling -->> geen nieuwe informatie

Slide 9 - Diapositive

Wat weet je nog en wat weet je samen?

Slide 10 - Diapositive

Groepsopdracht
Voorwaarde: 
- iedereen zoekt informatie op
- je bent met elkaar in gesprek over de opgezochte lesstof
- je maakt samen een samenvatting van de opgezochte lesstof --> iedereen schrijft het op 
- een iemand maakt een foto en load deze in de volgende dia up.
- vul tijdens de instructie jouw  samenvatting aan met aantekeningen (in afkortingen)
Opdracht: 
1. Wat is een feit?
2. Wat is een mening?
3. Wat is subjectief? 
4. Wat is objectief 
5. Hoe herken je subjectief en objectief?
6. Wat zijn argumenten?

Slide 11 - Diapositive

Maak een foto van jullie samenvatting

Slide 12 - Question ouverte

Nieuwe lesstof
Vul je samenvatting aan met aantekeningen;
- gebruik afkortingen die je zelf kan herkennen
- gebruik cijfers als getallen (dus niet uitschrijven)
- spelling doet er nu even niet toe
- gebruik pijlen om verbanden aan te geven
- werk het thuis netjes uit

Slide 13 - Diapositive

Subjectieve informatie 
Subjectieve informatie is het tegengestelde van objectieve informatie. 
De mening of de uitleg bij iets van de schrijver.

Als lezer vraag je je af: 
Vind ik dit ook? 
Geloof ik dit?

In een betoog zit altijd subjectieve informatie. 
De mening die de schrijver verdedigt, is altijd subjectief. 
De argumenten kunnen zowel subjectief als objectief zijn.


Slide 14 - Diapositive

Feit of mening

Slide 15 - Diapositive

Mening

- oordeel of gevoel
- je kunt het ermee eens zijn of niet
- kun je over discussiëren


- Subjectieve argumenten
(Sentimenteel = met emotie)
Feiten

- te controleren
- het kan juist zijn of onjuist
- kun je niet over discussiëren


- Objectieve argumenten
(Ongevoelig = emotieloos)

Slide 16 - Diapositive

Argument (reden)
  • Een argument is de uitleg waarmee je een mening verdedigt --> waarom diegene die mening heeft.
  • De redenen waarom iemand iets vindt
  • Verduidelijken een mening
  • Herken je aan signaalwoorden als: want, omdat, namelijk en immers
  • subjectief (het is koud buiten) 
  • objectief (het is vandaag zonnig buiten)
  • objectief = sterker


Voorbeeld argument met onderbouwing
Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument - feit).

Slide 17 - Diapositive

Even oefenen
met feiten, meningen en argumenten

Slide 18 - Diapositive

Veel dunne mensen hebben mijns inziens een eetprobleem.
In het reglement staat: 'Ben je te laat, meld je dan bij de conciërge.'
Merijn leest nooit de boeken die zijn moeder uit de bibliotheek haalt.
Mark had precies een half uur nodig om zijn haar in model te brengen.
Ali vindt dat Gouda een grote stad is.
feit
feit
feit
mening
mening

Slide 19 - Question de remorquage

Werk voor deze les + huiswerk :
    Pak je VIP en noteer:
    Online: Hoofdstuk 3, § 3.3 Lezen, opdracht 2 t/m 6

    Klaar = in stilte lezen
    Wat niet af is = huiswerk




    Slide 20 - Diapositive

    Lesdoel

    Aan het einde van deze les:

    • kun je benoemen wat feit, mening en argument betekenen;
    • kun je benoemen wat een betoog is;
    • kun je benoemen  wat subjectieve informatie is en hoe je dat kunt herkennen;
    • heb je geoefend met het feit, mening, argument en subjectieve informatie.

    Blauw = kennis = kennen = leren
    Oranje = kunnen = oefenen met de kennis


    Slide 21 - Diapositive

    Feit, mening of argument?

    Hij praat heel snel.
    A
    feit
    B
    mening
    C
    argument

    Slide 22 - Quiz

    Feit, mening of argument?

    Eindhoven telt 220.000 inwoners.
    A
    feit
    B
    mening
    C
    argument

    Slide 23 - Quiz

    Een ....... kan je controleren
    A
    feit
    B
    mening
    C
    argument

    Slide 24 - Quiz

    Wat is een betoog? Een betoog is een ...
    A
    Tekst waarin een bepaald standpunt wordt verdedigd met behulp van argumenten.
    B
    Tekst waarin iemand je probeert te overtuigen om iets te doen.
    C
    Tekst waarin iemand reclame maakt voor een bepaald product.
    D
    Tekst waarin verschillende meningen met elkaar vergeleken worden.

    Slide 25 - Quiz

    subjectief
    A
    gebaseerd op feiten
    B
    gebaseerd op de toelichting
    C
    gebaseerd op wat er in de tekst staat
    D
    gebaseerd op jouw mening of persoonlijke voorkeur

    Slide 26 - Quiz

    Ik kan benoemen wat benoemen wat feit, mening, argument, betoog en subjectieve informatie is en hoe je dit kan herkennen.

    😒🙁😐🙂😃

    Slide 27 - Sondage

    Reflectie:
    Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
    Wat kan nog iets beter? Hoe ga je dat verbeteren?

    Slide 28 - Question ouverte

    Feedback:
    Wat vond je fijn/goed aan deze les?
    Wat zou je liever anders willen zien?

    Slide 29 - Question ouverte