1A - dinsdag 11-2 (grammatica)

Welkom!
Laptop dicht op tafel.
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Laptop dicht op tafel.

Slide 1 - Diapositive

Planning:
  1. Lesdoel
  2. Planning
  3. Uitleg naamwoordelijk gezegde
  4. Aan de slag!
  5. Huiswerk & Taalvout

Slide 2 - Diapositive

De komende lessen
  • Tot nu toe behandeld:
Zinsdelen: Persoonsvorm, zinsdelen, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, werkwoordelijk gezegde
Woordsoorten: Lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig werkwoord, hulpwerkwoord

  • Dinsdag 11 februari: koppelwerkwoord + naamwoordelijk gezegde 
  • Donderdag 13 februari: voorzetselvoorwerp + bijwoordelijke bepaling
  • Dinsdag 18 februari: samengestelde zinnen
  • Donderdag 20 februari: voorbereiden op de toets

Toetsweek: toets Grammatica


Slide 3 - Diapositive

Lesdoel:
Na deze les:

  • Weet je wat hulpwerkwoorden, zelfstandig werkwoorden en koppelwerkwoorden zijn;
  • Weet je wat het werkwoordelijk gezegde en het naamwoordelijk gezegde is.

Slide 4 - Diapositive

De ruit in de achterkamer | is | bij het voetballen | helemaal | gesneuveld.
Persoonsvorm: is
Onderwerp: de ruit in de achterkamer
Werkwoordelijk gezegde: is gesneuveld

Een toelage op mijn zakgeld | heb | ik | de afgelopen maanden | niet | ontvangen.
Persoonsvorm: heb
Onderwerp: ik
Werkwoordelijk gezegde: heb ontvangen

1. De ruit in de achterkamer is bij het voetballen helemaal gesneuveld.
Persoonsvorm (PV):
Onderwerp (OW):
Werkwoordelijk gezegde (WWG):
Lijdend voorwerp (LV):
Meewerkend voorwerp (MWV):

2. Een toelage op mijn zakgeld heb ik de afgelopen maanden niet ontvangen.
Persoonsvorm (PV):
Onderwerp (OW):
Werkwoordelijk gezegde (WWG):
Lijdend voorwerp (LV):
Meewerkend voorwerp (MWV):


timer
1:00

Slide 5 - Diapositive

De ruit in de achterkamer | is | bij het voetballen | helemaal | gesneuveld.
Persoonsvorm: is
Onderwerp: de ruit in de achterkamer
Werkwoordelijk gezegde: is gesneuveld

Een toelage op mijn zakgeld | heb | ik | de afgelopen maanden | niet | ontvangen.
Persoonsvorm: heb
Onderwerp: ik
Werkwoordelijk gezegde: heb ontvangen

1. De ruit in de achterkamer | is | bij het voetballen | helemaal | gesneuveld.
Persoonsvorm (PV): is
Onderwerp (OW): De ruit in de achterkamer
Werkwoordelijk gezegde (WWG): is gesneuveld
Lijdend voorwerp (LV):
Meewerkend voorwerp (MWV):

2. Een toelage op mijn zakgeld | heb | ik | de afgelopen maanden | niet | ontvangen.
Persoonsvorm (PV): heb
Onderwerp (OW): ik
Werkwoordelijk gezegde (WWG): heb ontvangen
Lijdend voorwerp (LV): een toelage op mijn zakgeld
Meewerkend voorwerp (MWV):


timer
1:00

Slide 6 - Diapositive

De ruit in de achterkamer | is | bij het voetballen | helemaal | gesneuveld.
Persoonsvorm: is
Onderwerp: de ruit in de achterkamer
Werkwoordelijk gezegde: is gesneuveld

Een toelage op mijn zakgeld | heb | ik | de afgelopen maanden | niet | ontvangen.
Persoonsvorm: heb
Onderwerp: ik
Werkwoordelijk gezegde: heb ontvangen

 3. Ik | zou | het | hebben | kunnen | weten | na zijn stomme grapje.
Persoonsvorm (PV): zou
Onderwerp (OW): ik
Werkwoordelijk gezegde (WWG): zou hebben kunnen weten
Lijdend voorwerp (LV): het
Meewerkend voorwerp (MWV):



Slide 7 - Diapositive

De ruit in de achterkamer | is | bij het voetballen | helemaal | gesneuveld.
Persoonsvorm: is
Onderwerp: de ruit in de achterkamer
Werkwoordelijk gezegde: is gesneuveld

Een toelage op mijn zakgeld | heb | ik | de afgelopen maanden | niet | ontvangen.
Persoonsvorm: heb
Onderwerp: ik
Werkwoordelijk gezegde: heb ontvangen

 3. Ik zou het hebben kunnen weten na zijn stomme grapje.
Persoonsvorm (PV):
Onderwerp (OW):
Werkwoordelijk gezegde (WWG):
Lijdend voorwerp (LV):
Meewerkend voorwerp (MWV):



Slide 8 - Diapositive

GEZEGDE
Er zijn twee soorten gezegdes.
Het werkwoordelijk gezegde en het naamwoordelijk gezegde.

Vandaag behandelen we het naamwoordelijk gezegde. Om dit goed te begrijpen moeten we eerst weten wat koppelwerkwoorden zijn.

Slide 9 - Diapositive

Hulpwerkwoord, zelfstandig werkwoord, koppelwerkwoord

Slide 10 - Diapositive

Werkwoord: zww/kww + hww

Belangrijkste werkwoord in de zin:

1.  Zelfstandig werkwoord (zww)

    - Geeft actie aan

   -  Heb je maar één werkwoord? Dan is dit sowieso een zww óf een kww.

OF 2. Koppelwerkwoord (kww)

    - Geeft eigenschap/kenmerk aan


   - ZWoBBeLS

3.  Hulpwerkwoord (hww)

Heb je meer werkwoorden in de zin? Dan is er één werkwoord het zww of kww en zijn alle andere werkwoorden hww.



Slide 11 - Diapositive

Belangrijk:
Als er meer werkwoorden in de zin staan, is de persoonsvorm altijd een hww!

Slide 12 - Diapositive

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Morgen
wordt
het
feest
gevierd.

Slide 13 - Question de remorquage

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Zij
laten
hun
auto
morgen
repareren. 

Slide 14 - Question de remorquage

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Teun
zou 
graag
honderd koekjes
willen
eten

Slide 15 - Question de remorquage

Koppelwerkwoord || Zelfstandig werkwoord

Slide 16 - Diapositive

Koppelwerkwoorden
ZWaBBeLS-HDV

zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen

Slide 17 - Diapositive

Iets doen vs. iets zijn
Auto's zijn rood, popjes zijn stout, mama is lief 
--> De onderwerpen zijn iets.

 Treintjes doen tjoektsjoek, oma's doen breien, papa doet slapen --> De onderwerpen doen iets.

Slide 18 - Diapositive

Staan of zitten
Zometeen krijg je een aantal zinnen te zien. 

Staat er een zelfstandig werkwoord (onderwerp doet iets) in? Ga dan staan.

Staat er een koppelwerkwoord (onderwerp is iets) in? Ga dan zitten.

Slide 19 - Diapositive

Quin is ooit professioneel rugbyspeler geweest.


Staat er een zelfstandig werkwoord (onderwerp doet iets) in? Ga dan staan.

Staat er een koppelwerkwoord (onderwerp is iets) in? Ga dan zitten.

Slide 20 - Diapositive

Femkes fietsband werd netjes door Jim geplakt.


Staat er een zelfstandig werkwoord (onderwerp doet iets) in? Ga dan staan.

Staat er een koppelwerkwoord (onderwerp is iets) in? Ga dan zitten.

Slide 21 - Diapositive

Op latere leeftijd is Bas pas echt een verstrooid man geworden.


Staat er een zelfstandig werkwoord (onderwerp doet iets) in? Ga dan staan.

Staat er een koppelwerkwoord (onderwerp is iets) in? Ga dan zitten.

Slide 22 - Diapositive

De agent heeft Emmae gisteren een bekeuring gegeven.


Staat er een zelfstandig werkwoord (onderwerp doet iets) in? Ga dan staan.

Staat er een koppelwerkwoord (onderwerp is iets) in? Ga dan zitten.

Slide 23 - Diapositive

Abel lijkt erg bang voor de docent.


Staat er een zelfstandig werkwoord (onderwerp doet iets) in? Ga dan staan.

Staat er een koppelwerkwoord (onderwerp is iets) in? Ga dan zitten.

Slide 24 - Diapositive

Naamwoordelijk gezegde
Heb je een koppelwerkwoord in de zin staan?
Dan moet er ook een naamwoordelijk gezegde zijn.
  • Vraag die je stelt -> Wat is het onderwerp?
             KWW
Jaimey | is | een muzikale jongen. 
OW     | PV| 
Naamwoordelijk gezegde: is een muzikale jongen

Slide 25 - Diapositive

Voorbeeldzin toets
Anne en June hebben meerdere projecten over kunst bekeken. 

Persoonsvorm (PV):
Onderwerp (OW):
Werkwoordelijk gezegde (WWG):
Naamwoordelijk gezegde (NWG):
Lijdend voorwerp (LV):
Meewerkend voorwerp (MWV):

Slide 26 - Diapositive

Voorbeeldzin toets
De boekopdracht van Tess is fantastisch geworden. 

Persoonsvorm (PV):
Onderwerp (OW):
Werkwoordelijk gezegde (WWG):
Naamwoordelijk gezegde (NWG):
Lijdend voorwerp (LV):
Meewerkend voorwerp (MWV):

Slide 27 - Diapositive

Voorbeeldzin toets
De juf heeft de klas verschillende zakjes chips gegeven.

Persoonsvorm (PV):
Onderwerp (OW):
Werkwoordelijk gezegde (WWG):
Naamwoordelijk gezegde (NWG):
Lijdend voorwerp (LV):
Meewerkend voorwerp (MWV):

Slide 28 - Diapositive

Aan de slag!

  • Ga naar PLOT
  • Ga naar Grammatica 3 -> les 3
  • Kies zelf wat nuttig voor jou is.

Of -> oefen met het oefenblad.


Slide 29 - Diapositive

Lesdoel:
Als het goed is heb je dit bereikt:

  • Je weet wat hulpwerkwoorden, zelfstandig werkwoorden en koppelwerkwoorden zijn;
  • Je weet wat het naamwoordelijk gezegde is.

Slide 30 - Diapositive

Ik heb het lesdoel behaald
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Sondage

Huiswerk & TaalVout
  • PLOT -> Grammatica 3 -> les 3
  • Maak dat wat je nodig hebt.





Slide 32 - Diapositive