Thema1-verbranding en ademhaling-warmbloedig-koudbloedig

1.7. Warmbloedig en koudbloedig
Blz. 55 lesboek
Blz. 15 samenvattingsboekje
Laptop is dicht
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

1.7. Warmbloedig en koudbloedig
Blz. 55 lesboek
Blz. 15 samenvattingsboekje
Laptop is dicht

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Veren hebben een isolerende werking.
Vacht. Zorgt voor isolatie.
Amfibie (kikker)

Temperatuur

De lichaamstemperatuur is constant (blijft dus altijd hetzelfde).

Temperatuur

De lichaamstemperatuur is afhankelijk van de omgeving.

Als de temperatuur in de omgeving 7 graden celsius is, dan is de lichaamstemperatuur óók 7 graden celsius.

Reptiel (slang)
Vogels
Zoogdieren
Amfibieën
Vissen
Reptielen

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Koud- of warmbloedig?

geit
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Koud- of warmbloedig?

kikker
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Koud- of warmbloedig?

haai
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Koud- of warmbloedig?

konijn
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Koud- of warmbloedig?

merel
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Koud- of warmbloedig?

krokodil
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Koud- of warmbloedig?

giraffe
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Koud- of warmbloedig?

dolfijn
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Koud- of warmbloedig?

Dit dier is altijd net zo warm als de omgeving.
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Koud- of warmbloedig?

Dit dier heeft altijd dezelfde temperatuur.
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Warmbloedig:
de lichaamstemperatuur is altijd even hoog
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Kenmerken die
alle ZOOGDIEREN hebben:
A
haren, longen, eileggend, warmbloedig
B
veren, levendbarend, wervelkolom, longen ,
C
haren, warmbloedig, eileggend, wervelkolom
D
haren, levendbarend, wervelkolom, longen, warmbloedig

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Gewerveld, warmbloedig, haar, longen, jongen drinken moedermelk
A
Amfibieën
B
Zoogdieren
C
Vogels
D
Vissen

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions



De vleermuis is
A
warmbloedig
B
koudbloedig
C
afhankelijk van de omgeving warm- of koudbloedig

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk dier is warmbloedig?
A
alleen de ijsvogel
B
de ijsvogel en de vleermuis
C
de ijsvogel, de vleermuis en de pinguin
D
alle vier

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In afbeelding 9 is een bruinvis getekend. Bruinvissen leven in zee. Ze halen adem met longen en ze zijn warmbloedig.
Tot welke groep van de gewervelden behoort de bruinvis?


A
tot de amfibieën
B
tot de vissen
C
tot de zoogdieren

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tim zegt: Als dieren altijd dezelfde lichaamstemperatuur hebben, zijn ze warmbloedig
Karen zegt: Warmbloedige dieren hebben in een warme omgeving een hogere lichaamstemperatuur dan in een koude omgeving
A
beide hebben gelijk
B
beide hebben ongelijk
C
Tim: waar Karen: niet waar
D
Tim: niet waar Karen: waar

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sterre gaat verbranding bij ratten onderzoeken. Ze neemt daarvoor 2 ratten die ze elk in een eigen bak houdt.
Rat 1 wordt bij een normale temperatuur van 20 graden gehouden
Rat 2 wordt bij een koude temperatuur van 10 graden gehouden.
Wat zal haar hypothese zijn?
A
De verbranding bij beide ratten is even groot
B
Bij rat 1 is er meer verbranding in het lichaam
C
Bij rat 2 is er meer verbranding in het lichaam
D
Hypothese?

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht werkboek

Slide 24 - Diapositive

Vogels en zoogdieren zijn warmbloedig, hun basale stofwisseling is bij gelijke buitentemperatuur hoger dan de basale stofwisseling van koudbloedige dieren.

Een kikker is dus koudbloedig, een muis warmbloedig.

Bij koudbloedige dieren geldt: hoe warmer, hoe actiever, dus hoe hoger de stofwisseling.

Een kikker in een ruimte van 20 graden heeft een hogere temperatuur dan een kikker in een ruimte van 5 graden en de kikker bij 20 graden is dus actiever dan de kikker bij 5 graden.

Bij warmbloedige dieren is er juist meer verbranding als de buitentemperatuur lager is, het kost meer energie om zichzelf warm te houden.

De muis bij 5 graden verbruikt meer energie dan de kikker bij 20 graden, dus in die bak zal de zuurstof het snelst afnemen.

De kikker bij 5 graden heeft het minste energie nodig, dus het minste verbranding, dus daar zal het minste CO2 aanwezig zijn.


Vergelijk de kikker in bak 1 met de kikker in bak 3.
Welke kikker heeft de hoogste lichaamstemperatuur?
A
De kikker in bak 1
B
De kikker in bak 3

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vergelijk de kikker in bak 1 met de kikker in bak 3.
Bij welke kikker zal in het lichaam de meeste verbranding plaatsvinden?
A
De kikker in bak 1
B
De kikker in bak 3

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vergelijk de kikker in bak 3 met de muis in bak 4.
Welk dier heeft de hoogste lichaamstemperatuur?
A
De kikker in bak 3
B
De muis in bak 4

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vergelijk de kikker in bak 3 met de muis in bak 4.
Bij welk dier zal in het lichaam de meeste verbranding plaatsvinden?
A
De kikker in bak 3
B
De muis in bak 4

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vergelijk de muis in bak 2 met de muis in bak 4.
Is er verschil in lichaamstemperatuur van de beide muizen?
A
Ja
B
Nee

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vergelijk de muis in bak 2 met de muis in bak 4.
Bij welke muis zal in het lichaam de meeste verbranding plaatsvinden?
A
De muis in bak 2
B
De muis in bak 4

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke van de vier bakken zal de hoeveelheid zuurstof het snelst afnemen? Leg je antwoord uit.

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions