B&F, taal, Noodweer herh taal verkennen

Staal - taal
Noodweer
Herhalen taal verkennen
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Staal - taal
Noodweer
Herhalen taal verkennen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Welk woord hoort op de lege plek?
warm - ....... - warmst

Slide 3 - Question ouverte

Welk woord hoort op de lege plek?
........ - heter - heetst

Slide 4 - Question ouverte

Welk woord hoort op de lege plek?
zacht - zachter - ........

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Diapositive

Hoe maken de kinderen in het plaatje het woord 'koud' sterker?

Slide 7 - Question ouverte

Hoe kan je deze woorden sterker maken?
nat
droog
heet
hard
koud
ijs
snik
kurk
loei
klets

Slide 8 - Question de remorquage

Welke woorden gebruiken weermannen en welke woorden gebruiken gewone mensen?
De weerman
Gewone mensen
De depressie
Frisjes
Het hogedrukgebied
De plensbui
Het snertweer
De sluierbewolking
Tegenwind
De wolkenvelden

Slide 9 - Question de remorquage

Wanneer zeg je de volgende zin?

Mijn tenen zijn bevroren van de kou.
A
Als je het fijn vindt dat het buiten vriest.
B
Als je heel precies wilt zeggen hoe koud het is.
C
Als je oud bent en bang bent om uit te glijden.
D
Als je het niet leuk vindt buiten in de kou.

Slide 10 - Quiz

Wanneer zeg je de volgende zin?

Ik hoop dat ze wel strooien met die kou.
A
Als je het fijn vindt dat het buiten vriest.
B
Als je heel precies wilt zeggen hoe koud het is.
C
Als je oud bent en bang bent om uit te glijden.
D
Als je het niet leuk vindt buiten in de kou.

Slide 11 - Quiz

Wanneer zeg je de volgende zin?

Het is 15 graden onder nul.
A
Als je het fijn vindt dat het buiten vriest.
B
Als je heel precies wilt zeggen hoe koud het is.
C
Als je oud bent en bang bent om uit te glijden.
D
Als je het niet leuk vindt buiten in de kou.

Slide 12 - Quiz

Wanneer zeg je de volgende zin?

Prachtig, die ijspegels aan het dak.
A
Als je het fijn vindt dat het buiten vriest.
B
Als je heel precies wilt zeggen hoe koud het is.
C
Als je oud bent en bang bent om uit te glijden.
D
Als je het niet leuk vindt buiten in de kou.

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive