Prothetiek
1 / 16
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
De kaakwal is de ... ?
A
Alveolair proces
B
Alveolaire processus
C
Processus alveolaris
D
Alveole proces
Slide 2 - Quiz
Een conventionele volledige prothese is een ... ?
A
Volledige immediaat prothese
B
Volledige niet immediaat prothese
Slide 3 - Quiz
Als we een volledige immediaatprothese declareren, dan declareren we deze als ... ?
A
1x Noodprothese
B
2x Noodprothese
C
1x Volledig kunstgebit BK en 1x volledig kunstgebit OK
D
1x Volledig kunstgebit BK en OK
Slide 4 - Quiz
Welke twee varianten van gedeeltelijke prothetische voorzieningen kennen we?
Slide 5 - Question ouverte
Noem de vijf verschillende zittingen ter vervaardiging van een VP:
Slide 6 - Question ouverte
Na hoeveel jaar heeft een patiënt recht op een conventionele prothese na het plaatsen van een immediaatprothese?
A
< 9 mnd
B
1 jaar
C
3 jaar
D
5 jaar
Slide 7 - Quiz
Hoe heet dit instrument?
Slide 8 - Question ouverte
Bij welke zitting(en) gebruiken we dit instrument?
Slide 9 - Question ouverte
Hoe heet dit instrument?
Slide 10 - Question ouverte
Bij welke zitting(en) gebruiken we dit instrument?
Slide 11 - Question ouverte
Hoe heet dit instrument?
Slide 12 - Question ouverte
Bij welke zitting(en) gebruiken we dit instrument?
Slide 13 - Question ouverte
Wat is tissue conditioner?
Slide 14 - Question ouverte
Wat is het verschil tussen een relining en een rebasing?
Slide 15 - Question ouverte
Hoeveel weken na het plaatsen van een immediaatprothese wordt tissue conditioning aangebracht?
A
2 weken
B
4 weken
C
6 weken
D
3 maanden
