Verpleegkunde eerste periode leerjaar 1

Oefentoets verpleegkunde 1.1
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets verpleegkunde 1.1

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekende SMART?

Slide 2 - Question ouverte

Je maakt doelen SMART in 5 simpele stappen:
-  specifiek zijn.
-  meetbaar maken.
-  acceptabel voor jezelf en anderen.
-  realistisch uitvoeren.
-  tijdgebonden maken.
Waar zijn de 11 Gezondheidspatronen van Gordon voor bedoeld?
A
Anamnese, om gegevens te verzamelen
B
Verpleegdoelen op te stelen
C
Diagnose te stellen

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is het belangrijk te overleggen met je patient en de familie wat die vinden?
Zo ja, waarom? Zo nee, waarom?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vier domeinen heb je bij het Omaha systeem?

Slide 5 - Question ouverte

De zorgprofessional brengt de aandachtsgebieden van de cliënt in kaart, verdeeld over 4 domeinen:
het fysiologische domein
het gezondheidsgerelateerde gedragsdomein
het omgevingsdomein
het psychosociale domein 
Stelling: Het sociale domein is de inzet van de gemeente voor zaken rondom.....
A
Zorg, werk en jeugd
B
Buurthuizen en jeugdcentra
C
Het behoud van natuur
D
Het sociale netwerk van burgers

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

onder welk processtap
valt de anamnese

Slide 7 - Carte mentale

De te onderscheiden fasen zijn:
fase 1: gegevens verzamelen.
fase 2: de verpleegkundige diagnose(n) vaststellen.
fase 3: de resultaten vaststellen en beschrijven.
fase 4: verpleegkundige interventies plannen.
fase 5: verpleegkundige interventies uitvoeren.
fase 6: evaluatie.
Wat is het verpleegkundig proces?

Slide 8 - Question ouverte

Een stappenplan van 6 stappen
Het verpleegproces is een cyclisch proces en loopt door bij een wijziging. Interventie om een probleem aan te pakken noem je behandeling.
Ja
Nee

Slide 9 - Sondage

Ja, elke wijziging wordt er weer opnieuw gekeken.
Interventie om een probleem te verhelpen noem je een behandeling.
Domeinen van Ohama
Kijk goed welke voorbeelden bij de vier domeinen kunnen.
  • het fysiologische domein
  • het gezondheidsgerelateerde gedragsdomein
  • het omgevingsdomein
  • het psychosociale domein 

Slide 10 - Diapositive

het fysiologische domein ----- gehoor
het gezondheidsgerelateerde gedragsdomein-------medicatie
het omgevingsdomein---------huis
het psychosociale domein ------ sociaal contact
Wat is Decubitus?
A
smetplekken
B
doorligplekken
C
huidplekken

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

SMART en RUMBA is hetzelfde?
Ja
Nee

Slide 12 - Sondage

ja, Engels en Nederlandse versie.
Verpleegkundige interventies (activiteiten) moeten voldoen aan de volgende 2 voorwaarden:
De activiteiten moeten aansluiten bij de doelen en indicaties die zijn gesteld.
De activiteiten moeten passen bij de situatie en omstandigheden van de zorgvrager.
Klopt
klopt niet

Slide 13 - Sondage

klopt
Bij welke stap van Methodisch Werken voer je de zorg uit volgens de planning

Slide 14 - Question ouverte

Stap 5
Wat zijn de zes stappen van het zorgproces?

Slide 15 - Question ouverte

De te onderscheiden fasen zijn:
fase 1: gegevens verzamelen.
fase 2: de verpleegkundige diagnose(n) vaststellen.
fase 3: de resultaten vaststellen en beschrijven.
fase 4: verpleegkundige interventies plannen.
fase 5: verpleegkundige interventies uitvoeren.
fase 6: evaluatie.
Wat is de eerste stap van Methodisch werken?

Slide 16 - Question ouverte

Informatie verzamelen
Zelfbelevingspatroon is:
A
godsdienst
B
reflectie
C
positief/negatief zelfbeeld
D
herhaling van belevingen

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekende
Florence Nightingale voor de verpleegkunde?

Slide 18 - Carte mentale

Ze heeft ervoor gezorgd dat er een opleiding kwam voor verpleegkundigen.
Ze heeft ervoor gezorgd dat er meer aandacht is gekomen voor de hygiëne.
Wat betekend een andere discipline?

Slide 19 - Question ouverte

Collega hulpverlener als:
Fysiotherapeut, logopedist, pedicure, diëtiste etc. 
Wat is het verschil tussen nul-eerste en tweede lijs zorg?

Slide 20 - Question ouverte

De nulde lijn is de basis gezondheidszorg, het is zorg die er altijd is zonder dat je er om hebt gevraagd. Dat zijn bijvoorbeeld landelijke onderzoeken. Dan controleren ze iedereen vanaf de afgesproken leeftijd als die gene daar behoefte aan heeft. Het is niet verplicht.

Dagbesteding voor verstandelijk beperkten is ook tweede
Eerstelijnszorg wordt gekenmerkt door toegankelijkheid. Zonder verwijzing heeft iedereen toegang tot deze zorg. Onder eerstelijnszorg valt bijvoorbeeld huisartsenzorg, tandartsen en fysiotherapie. 

Tweedelijnszorg is alleen toegankelijk met een verwijzing van de huisarts. Ziekenhuis en specialisten.
Dagbesteding voor verstandelijk beperkten is ook tweedelijszorg.
EPB staat voor
A
Evidence Based Patience
B
Evidence Based Practice
C
Error Based Practice
D
Entered Based Patience

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen een anamnese en een hetero anamnese?

Slide 22 - Question ouverte

anamnese vraag je de patiënt 

hetero anamnese de omgeving/familie
Zichtbare symptomen
Wat is het probleem?
Wat is de oorzaak?
P
E
S

Slide 23 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom gebruik je een protocol?

Slide 24 - Question ouverte

Omdat je dan alles stappen bij langs gaat en niks vergeet.
Homeostase is evenwicht en kan verstoort worden door lichamelijke, geestelijke en sociale problemen.
Waar
Niet waar

Slide 25 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de wet BIG?

Slide 26 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen een subjectieve en een objectieve observatie?

Slide 27 - Question ouverte

subjectief is een mening toevoegen aan een observatie.
Objectief is het benoemen van een observatie zonder mening.
Een verpleegkundige diagnose stel je door een PES uit te werken
Waar
Niet waar

Slide 28 - Sondage

waar
Wat zijn de WH vragen?

Slide 29 - Carte mentale

wie
wat 
wanneer
waar
waarom
hoe
Methodisch werken is vanuit de zorgverlener redeneren!
waar
onwaar

Slide 30 - Sondage

je redeneert altijd vanuit de zorgvrager
Welk doel is SMART geformuleerd?
A
Meneer Jansen wil leren zelf medicijnen innemen
B
Meneer Jansen kan over 6 weken zijn medicijnen zelf innemen
C
De verpleegkundige wil dat meneer Jansen over 12 weken zijn medicijnen zelf kan innemen

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is het belangrijk dat een huis schoon is?

Slide 32 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kun je het beste de behoeftes van een zorgvrager vastleggen?

Slide 33 - Question ouverte

Door middel van een zorgplan