Bs 1-4

Ecologie en duurzaamheid bs 1-4
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
biologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Ecologie en duurzaamheid bs 1-4

Slide 1 - Diapositive

Optie 1: 

1. Zelfstandig de LessonUp maken

2. Verder aan de weektaak
Optie 2:

1. Klassikaal de LessonUp maken + toelichting vragen

2. Verder aan de weektaak

Slide 2 - Diapositive

bs 1: organismen en hun omgeving

- Je kunt invloeden opdelen in biotische en abiotische factoren
- Je kunt de niveaus van ecologie beschrijven
- Je kunt in een ecosysteem de voedselrelaties aangeven

Slide 3 - Diapositive

Een regenbui is een abiotische factor
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

abiotisch = levenloze natuur                  biotisch= levende natuur

Slide 5 - Diapositive

Op welk plaatje zie je een voedselketen?

A
B
C

Slide 6 - Quiz

Op welk plaatje zie je een voedselweb?

A
B
C

Slide 7 - Quiz

Voedselweb
Binnen een ecosysteem is er nooit maar 1 voedselketen, alle voedselketens samen vormen een voedselweb/ voedselnet

Slide 8 - Diapositive

Populaties maken deel uit van een ecosysteem
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Accumulatie is
A
Het afbreken door reducenten
B
Het proces waarbij glucose gemaakt wordt
C
Het ophopen van gifstoffen

Slide 11 - Quiz

Bs 2: voedselrelaties en kringlopen

- Je kunt de groepen organismen in de kringloop van stoffen beschrijven 
- Je kunt de kringlopen van water, koolstof en stikstof beschrijven

Slide 12 - Diapositive

Gras

Wezel

Konijn

Paardenbloem


Muis

Havik
producent
consument 
1e orde
consument 
2e orde

Slide 13 - Question de remorquage

Bacteriën EN schimmels zijn reducenten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Een edelhert (foto)behoort tot de consumenten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Fotosynthese
Zonlicht
Koolstofdioxide
Glucose
Zuurstof
Water

Slide 17 - Question de remorquage

CO2
Fotosynthese
Glucose
Reducenten
Verbranding

Slide 18 - Question de remorquage

Glucose
stikstofzouten
dierlijke eiwitten

Slide 19 - Question de remorquage

Een heterotroof organisme ..
A
Doet aan verbranding
B
Doet aan fotosynthese
C
Heeft bladgroenkorrels

Slide 20 - Quiz

In ons land wordt elk jaar zo'n 4,3 miljoen ton huishoudelijk afval geproduceerd.
Het afval kan in vijf groepen worden ingedeeld:
1: groente-, fruit- en tuinafval, 2: glas, 3: plastic,
4:metaal en 5: papier.
Welke van deze groepen afval is, of zijn biologisch afbreekbaar?

A
Alleen 1
B
Alleen 1 en 5
C
Alleen 1, 4 en 5.
D
Alleen 2, 3 en 5.

Slide 21 - Quiz

Bs 3: Samenleven
- Je kunt uitleggen wat een biologisch evenwicht is 
- Je kunt uitleggen hoe soorten afhankelijk van elkaar zijn voor voedsel, een schuilplaats en voortplanting

Slide 22 - Diapositive

Wat is een biologisch evenwicht?
Kies het beste antwoord!
A
De populatiegrootte schommelt om een evenwichtswaarde heen.
B
Geboorte, sterfte en migratie zorgen voor een biologisch evenwicht.
C
antwoord A en B zijn goed
D
Antwoord A en B zijn beiden fout.

Slide 23 - Quiz

In het natuurgebied de Oostvaardersplassen leven veel edelherten en runderen. Stel dat men wolven invoert om het aantal edelherten en runderen te verminderen. Welk effect heeft het invoeren van wolven op de plantengroei in de Oostvaardersplassen? Leg je antwoord uit.

Slide 24 - Question ouverte

Binnen een ecosysteem neemt een plant zonlicht op en produceert zuurstof. Dit hoort bij zijn ..
A
Parasitisme
B
Populatie
C
Niche
D
Territorium

Slide 25 - Quiz

Beide soorten hebben voordeel van de symbiose
Eén soort heeft een voordeel en de ander heeft geen nadeel
Eén soort heeft een nadeel, en de ander heeft een voordeel
Commensalisme
Parasitisme
Mutualisme
Symbiose

Slide 26 - Question de remorquage

Bs 4: natuurbeheer
- Je kunt verklaren dat veel natuur in Nederland is ontstaan door ingrijpen van de mens
- Je kunt manieren noemen waarop mensen in Nederland de natuur behouden, beschermen en herstellen

Slide 27 - Diapositive

De overheid wil dat er meer windmolenparken worden gebouwd. De windmolens in die parken wekken elektriciteit op. Wat wil de overheid vooral bereiken met meer windmolenparken?

A
Vermindering van de concentratie koolstofdioxide in de lucht.
B
Vermindering van het aantal afvalbergen in Nederland.
C
Vermindering van het energiegebruik in Nederland.

Slide 28 - Quiz

Manieren waarop de mens het landschap beïnvloed

Slide 29 - Carte mentale

De biodiversiteit neemt af door.. (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Landbouw
B
Bebouwde ruimte
C
Recreatie

Slide 30 - Quiz

Welk soort beheer?
verbreden van rivieren om de kans op
overstroming te verkleinen
A
Agrarisch natuurbeheer
B
Bosbeheer
C
Faunabeheer
D
Waterbeheer

Slide 31 - Quiz

Welk soort beheer?
Afschot van zieke en zwakke herten om lijden te voorkomen
A
Agrarisch natuurbeheer
B
Bosbeheer
C
Faunabeheer
D
Waterbeheer

Slide 32 - Quiz

Welk soort beheer?
Sluizen op een kier zetten voor een natuurlijke overgang van zeewater & rivierwater
A
Agrarisch natuurbeheer
B
Bosbeheer
C
Faunabeheer
D
Waterbeheer

Slide 33 - Quiz

Wat ga je nu doen?
Weektaak voor donderdag 10 juni afmaken: bs 3, 1 t/m 9

Weektaak voor donderdag 17 juni: bs 4, 1 t/m 9 

Slide 34 - Diapositive