Ontwikkelingspsychologie

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Baby?

Slide 2 - Carte mentale

Wat heb je geleerd over de baby fasen?

Slide 3 - Question ouverte

Welke leeftijdsfase heeft baby
A
0-2 maanden
B
4 - 5 maanden
C
12 tot 15 maanden
D
0-12 maanden

Slide 4 - Quiz

Welke kenmerken zijn belangrijk volgens jou bij baby?
A
Ouders/verzorgen baby zijn verantwoordelijk
B
Baby's kunnen zelf eten kopen
C
baby's zijn onafhankelijk
D
Baby's kunnen praten

Slide 5 - Quiz

Wat weet je van de
Dreumes?

Slide 6 - Carte mentale

Wat is cognitieve ontwikkeling?

Slide 7 - Question ouverte

Kan een Dreumes lopen?

Slide 8 - Question ouverte

Slide 9 - Diapositive

Dreumes wat
weet je hiervan?

Slide 10 - Carte mentale

Een peuter ......krijgt mogelijkheden erbij, leert spreken volledige zinnen, vragen stellen over de wereld om hem heen en breidt op die manier zijn kennis uit
A
.krijgt mogelijkheden erbij, leert spreken volledige zinnen, vragen stellen over de wereld om hem heen en breidt op die manier zijn kennis uit
B
heeft veel kennis en gaat graag naar school
C
leert veel en mag meer zelfstandig beslissen
D
krijgt te maken met vriendjes en leert veel

Slide 11 - Quiz

Door te vragen breiden kinderen hun woordenschat uit en leren ze van alles over de wereld. Hoe doen ze dit?

Slide 12 - Question ouverte

Vanaf hoeveel jaar weet een kind al heel goed wat het bijvoorbeeld die ochtend heeft gedaan. Ook onthoudt het andere zaken, zoals zijn naam, of dat zijn moeder zijn moeder is
A
2 jaar
B
2,5 jaar
C
3 jaar
D
1,5 jaar

Slide 13 - Quiz

Na de welke woordfase in de dreumestijd komt een peuter in de meerwoordfase.
A
eenwoordfase
B
meer woorden
C
tweewoordfase
D
zinnen

Slide 14 - Quiz

Peuters kunnen last hebben van .............: momenten waarop ze hun emoties niet onder controle kunnen houden en hevig, explosief en impulsief reageren
A
huilbuien
B
moeilijkheden
C
emoties
D
driftbuiten

Slide 15 - Quiz

Omdat peuters zelfbesef hebben, gaan ze zich meer bezighouden met hun eigen persoontje. Ze weten bijvoorbeeld al heel goed hoe oud ze zijn. En vanaf drie jaar weten kinderen ook dat ze een jongen of meisje zijn, al snappen ze nog niet dat dit voor altijd is. Hoe noemen we dit?
A
Individu
B
ID
C
Ik
D
Alleen

Slide 16 - Quiz

Welk fysieke ontwikkelingen heeft een peuter?
A
Springen, dansen, tekenen, zindelijkheid, geslachtsdelen ontdekken
B
Speelkameraadjes, rustiger relatie met ouders
C
Denkfouten, spreken in zinnen
D
Vragen stellen, herinneringen maken

Slide 17 - Quiz

Hoe oud ben je als je bijvoorbeeld zelfstandig met een lepel eten en eenvoudige kleding (bijvoorbeeld een pyjama) aan- en uittrekken?
A
3 jaar
B
2 jaar
C
2,5 jaar
D
1,5 jaar

Slide 18 - Quiz

Wat weet je van het
jonge basisschoolkind?

Slide 19 - Carte mentale

Kinderen vier tot zes jaar.......hoe noemen we deze fase?
A
Zodra een kind naar school gaat, noem je: basisschoolkind, tot groep 4 jonge basisschoolkinderen, en kleuters
B
basisschoolkinderen
C
jonge basisschoolkinderen
D
naar school gaande kinderen

Slide 20 - Quiz

Persoonlijkheidsontwikkelingen welke horen bij het jonge schoolkind?


A
Invulling geven aan het ‘ik’ en ontwikkelen zelfbeeld
B
wij
C
ik
D
in teamverband werken

Slide 21 - Quiz

Welke cognitieve ontwikkelingen kun je benoemen bij het jonge basisschoolkind?
A
stellen veel vragen en doen mee met spellen
B
spontane verklaringen naar logisch denken, straf voorkomen, gebruik van abstracte begrippen en vloeiend spreken
C
gaan actief luisteren en praten veel
D
spreken vloeiend mee

Slide 22 - Quiz

Welke emotionele ontwikkelingen zijn van belang bij de kleuter?
A
Emoties
B
Leren
C
De eigen emoties sturen en in goede banen leiden
D
Ontwikkeling

Slide 23 - Quiz

Wat weet jij van
Ontwikkelingspsychologie

Slide 24 - Carte mentale

Bedankt voor jullie inzet!

Slide 25 - Diapositive