Cette leçon contient 42 diapositives, avec diapositives de texte.
Plural betekent meervoud.
Zelfstandig naamwoord + s
cat - cats
dog - dogs
table - tables
person - persons
house - houses
bag - bags
Bij woorden die eindigen op een medeklinker + y verandert de y in -ie.
baby - babies
daisy - daisies
city - cities
MAAR
boy - boys
Als een woord eindigt op een s-klank, komt er -es achter.
glass - glasses
box - boxes
bus - buses
pitch - pitches
Woorden die op een -o eindigen, krijgen vaak -es erachter
tomato - tomatoes
potato - potatoes
Andere woorden hebben een hele eigen vorm. Die moet je uit je hoofd leren
tooth - teeth
child - children
man - men
goose - geese