Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
4.1 Oefenen met snelheid
Slide 1 - Diapositive
Eenheden omrekenen
Slide 2 - Diapositive
Reken om
1 h
5 h
0,3 h
0,7 h
60 min
3600 s
300 min
18 min
42 min
18000 s
2520 s
1080 s
Slide 3 - Question de remorquage
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Een voorwerp legt in 5 minuten 750 meter af. a. Bereken de snelheid in km/h. b. Bereken de snelheid in m/s.
Slide 6 - Question ouverte
Een auto legt een afstand af van 94.5 meter met een gemiddelde snelheid van 21 m/s. Bereken de tijd die de auto nodig heeft om de afstand te overbruggen.
Slide 7 - Question ouverte
Een trein heeft een snelheid van 108 km/h. Hoeveel uur heeft de trein nodig om een afstand van 500 kilometer af te leggen?
Slide 8 - Question ouverte
Een auto legt een afstand af van 4320 meter met een gemiddelde snelheid van 43.2 km/h. Bereken de tijd die de auto nodig heeft om de afstand te overbruggen .
Slide 9 - Question ouverte
Een auto rijdt 11 seconde met een gemiddelde snelheid van 30 m/s. Bereken de afgelegde afstand.
Slide 10 - Question ouverte
Iemand rijdt met een snelheid van 3,5 m/s. De tocht duurt 20 minuten. Hoeveel kilometer wordt er afgelegd?
Slide 11 - Question ouverte
Een brommer heeft een snelheid van 39,6 km/h. Welke afstand legt hij in een kwartier af?
Slide 12 - Question ouverte
Luisina rijdt in 20 minuten van haar huis naar het werk met een gemiddelde snelheid van 35 km/h. Bereken de afstand tussen haar huis en het werk.
Slide 13 - Question ouverte
De snelheid van geluid in lucht is 340 m/s. Het onweert 8 km verderop (bliksemt). Bereken hoelang het duurt voordat je de donder hoort.
Slide 14 - Question ouverte
Dimitri doet er precies 2 minuten over om een rondje rond de school te rennen. Een rondje bedraagt 350 m. Bereken zijn gemiddelde snelheid (uitgedrukt in m/s).