,

NE 2K/B H1 taalverzorging A

Redekundig ontleden : onderwerp (OW)
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Redekundig ontleden : onderwerp (OW)

Slide 1 - Diapositive

Doel:
Je leert het onderwerp van een zin bepalen. 
Ook als het een lang onderwerp is.

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je al van 
redekundig ontleden: 

Slide 3 - Diapositive

Wat weet je al van 
redekundig ontleden: 

Slide 4 - Diapositive

Wat weet je al van 
redekundig ontleden: 

Slide 5 - Diapositive

Wat weet je al van 
redekundig ontleden: 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Hoe bepaal je het onderwerp?

Slide 8 - Diapositive



Wat is het onderwerp (OW) van de zin?
 In het huis klonk het erg hol.
Controleren of je het snapt.
A
klonk
B
erg
C
huis
D
in

Slide 9 - Quiz



Wat is het onderwerp (OW) van de zin?
 De leerlingen doen erg hun best.
Controleren of je het snapt.
A
De leerlingen
B
erg
C
doen
D
hun

Slide 10 - Quiz



Wat is het onderwerp (OW) van de zin?
Morgen gaan de groepen naar een andere locatie.
Controleren of je het snapt.
A
Morgen
B
gaan
C
de groepen
D
locatie

Slide 11 - Quiz

uitleg lang onderwerp: 
 Je kan het onderwerp van een zin langer maken
Als het nog bij het antwoord  wie/wat + pv? 
hoort is het het onderwerp.
De jongen speelt bij ADO.
De jongen van twaalf speelt bij ADO.
De Amsterdamse jongen van 12 speelt bij ADO.
Wie speelt?

Slide 12 - Diapositive

Zinsdeelstrepen zetten


De grizzlybeer | kijkt | naar mij.


Wanneer je de zin juist verdeelt,

zie je precies welk woord/welke woorden een zinsdeel vormen.

Slide 13 - Diapositive

Onderwerp?

De dikke grizzlybeer | kijkt | naar mij.
_____

Slide 14 - Question ouverte

Korte en lange onderwerpen

Zin met een kort onderwerp:

Peter | koopt | een nieuwe laptop voor zijn vader.


Zin met een lang onderwerp:

De dikke grizzlybeer die uit de prullenbak staat te eten | kijkt | naar mij.


In deze zinnen staat het onderwerp steeds vooraan.

Dus vóór de persoonsvorm.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Wat weet je nu over
lange onderwerpen?

Slide 17 - Carte mentale