Les: aanpassen aan omgeving

Aanpassen aan omgeving
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuur, Leven en TechnologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Aanpassen aan omgeving

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wat gaan we doen vandaag?
Theorie
omgeving waarin planten/bomen groeien (15 min)

Praktijk
moestuin:
oogsten, snoeien, schaduwdoek ophangen, 
konijnproof maken

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

leerdoelen

  • ik vergelijk omgevingen waarin bomen, planten en bloemen groeien
  • ik herken de aanpassingen van de plant aan de omgeving
  • ik vertel waarom sommige planten en bomen in de winter groen blijven

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet jij al over hoe planten zich aanpassen aan hun omgeving?

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanpassingen bij planten
Droge omgeving/ Vochtige omgeving
-Waslaagje
-Huidmondjes
-Formaat bladeren

Licht
-Zonplanten en schaduwplanten
-Klimplanten
 


Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planten en droogte
Voorbeeld van een droge omgeving?
Aanpassing:
  • lange wortels of brede oppervlakkige wortels
  • kleine bladeren
  • vetlaagje om het blad
  • haren tegen verdamping
  • weinig huidmondjes

Slide 6 - Diapositive

Toon afbeeldingen van planten in droge gebieden en bespreek de verschillende manieren waarop ze zich aanpassen aan weinig water.
Wat is het doel van het dikke waslaagje op de bladeren van planten in een droge omgeving?
A
Snelle groei bevorderen
B
Verdamping van water tegengaan
C
Zuurstof opnemen
D
Bescherming tegen dieren

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Cactussen
  • Cactussen slaan het water op in de stengel.
  • Sommige cactussen hebben een breed uitgegroeid wortelstelsel. 
  • Andere cactussen hebben heel lange wortels die diep in de bodem gaan en bij diepere waterlagen komen.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar slaan cactussen water op in de woestijn?
A
Met een breed wortelstelsel
B
In kleine dikke bladeren
C
In de stengel
D
In diepe waterlagen

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Planten in een vochtige omgeving
Voorbeeld van zo'n omgeving?
  • Veel huidmondjes, dicht aan de oppervlakte.
  • Grote, dunne bladeren.
  • Een dunne waslaag.
  • Klein wortelstelsel

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voor soort bladeren hebben planten in een vochtige omgeving?
A
Lange, smalle bladeren
B
Grote, dunne bladeren
C
Harige bladeren
D
Kleine, dikke bladeren

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waterplanten
  • Wortels  vast in de bodem en de bladeren drijven op het water. 
  • De huidmondjes zitten alleen aan de bovenkant van de bladeren.
  • Ze hebben luchtkanalen in hun stengels. Daardoor kan zuurstof naar de wortels gaan,

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar zitten de huidmondjes van waterplanten?
A
In de wortels
B
Alleen aan de bovenkant van de bladeren.
C
In de stengels
D
Aan de onderkant van de bladeren

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanpassingen aan het licht
  • Planten die het best groeien bij veel licht zijn zonplanten. Deze komen bijvoorbeeld vooral voor op een open veld.
  • Daartegenover staan schaduwplanten. Deze groeien het best bij weinig licht. Deze komen bijvoorbeeld voor in de onderlagen van een bos.
  • Schaduwplanten hebben vaak grote, dunne bladeren. Daarmee kunnen ze veel licht opvangen.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk type planten groeit het best in een bos?
A
Woestijnplanten
B
Waterplanten
C
Schaduwplanten
D
Zonplanten

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Klimplanten
  • Klimplanten houden zich met hechtwortels vast aan muren en andere planten, hieruit kunnen ze ook voedingstoffen opnemen.
  • Klimplanten groeien snel. Hoe hoger ze komen, hoe meer licht ze kunnen opvangen.
  • Sommige klimplanten hebben geen hechtwortels, maar houden zich vast met ranken.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe houden klimplanten zich vast aan muren en andere planten?
A
Met ondergrondse wortels
B
Met hechtwortels
C
Met bloemen
D
Met bladeren

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bomen in de winter
  • In de winter is het water in de grond bevroren of regent het lange tijd niet. De bomen kunnen dan minder water opnemen.
  • Loofbomen laten daarom in de herfst hun bladeren vallen.
  • Naaldbomen hebben naaldvormige bladeren met een dikke waslaag. Daaruit verdampt weinig water, zij verliezen hun bladeren in de winter niet.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Naar buiten
bloemenveld
oogsten
snoeien
gaas vastmaken tegen konijnen
schaduwdoek ophangen

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zonplanten hebben weinig licht nodig
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Schaduwplanten hebben:
A
dikke bladeren
B
bladeren met een waslaag
C
dunne bladeren

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In een vochtig milieu hebben planten
A
grote bladeren, klein wortelstelsel
B
kleine dikke bladeren, een groot wortelstelsel

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom bloeien sommige schaduwplanten in het voorjaar?
A
omdat het dan lekker warm is
B
Omdat de bomen nog niet vol blaadjes zitten waardoor er nog genoeg zon is
C
Iedere plant bloeit in het voorjaar

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huidmondjes
  • Planten moeten water en koolstofdioxide opnemen en in het licht staan om te overleven.
  • Planten nemen koolstofdioxide op via huidmondjes.
  • Dat zijn kleine openingen in de opperhuid van de bladeren.
  • Via de huidmondjes geven ze ook zuurstof en wat af.
  • De meeste huidmondjes zitten aan de onderkant van de bladeren.

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions