6.2 het oog

Basisstof 2 Het oog
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Basisstof 2 Het oog

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beeldvorming
Lichtbreking door positieve en negatieve lenzen
Oogafwijkingen
Pupilreflex
De bouw van het netvlies
Staafjes en kegeltjes

leerdoelen:
  • Je kunt de beeldvorming door ooglenzen beschrijven.
  • Je kunt de werking van de pupilreflex beschrijven.
  • Je kunt de bouw en werking van het netvlies beschrijven.
  • Je kunt toelichten hoe je diepte kunt zien.
planning:
  1. terugblik
  2. theorie werking oog
  3. verwerken 16 t/m 28
  4. afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

BS1 Zintuigen

leerdoelen:
  • Je kunt de beeldvorming door ooglenzen beschrijven.
  • Je kunt de werking van de pupilreflex beschrijven.
  • Je kunt de bouw en werking van het netvlies beschrijven.
  • Je kunt toelichten hoe je diepte kunt zien.
planning:
  1. terugblik
  2. theorie werking oog
  3. verwerken 16 t/m 28
  4. afsluiting

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Definitie
Begrip
Zintuigcellen die reageren op een bepaalde prikkel zoals licht, temperatuur, druk, pijn.
De prikkel waarvoor de zintuigcel de laagste prikkeldrempel heeft 
De aanpassing van de gevoeligheid van een zintuig aan een aanhoudende prikkelsterkte
Prikkels vanuit het inwendige milieu 
Prikkels vanuit de omgeving 
De waarde die bepaald of een prikkel sterk genoeg is om een impuls te genereren in een zintuigcel.
Begrippen
Prikkeldrempel
Adaptatie
Adequate prikkel
Receptoren
Interne prikkel
Externe prikkel

Slide 4 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Laag met zintuigcellen (staafjes en kegeltjes)
Waar de oogzenuw het oog verlaat
Verandert de lens van vorm zodat je scherp kunt zien
Zorgt ervoor dat er een scherp beeld op je netvlies valt
Doorzichtig deel van het oog
Geeft structuur en vorm aan het oog
Gat wat licht doorlaat
Brengt impulsen naar de hersenen
Stevige buitenste laag van het oog
Bevat spiertjes die de grootte van de pupil regelen
Hoornvlies
Lens
Pupil
iris
straalvormig lichaam met lensbandjes
oogzenuw
netvlies
harde oogvlies
blinde vlek
glasachtig lichaam

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

BS2 werking van het oog

leerdoelen:
  • Je kunt de beeldvorming door ooglenzen beschrijven.
  • Je kunt de werking van de pupilreflex beschrijven.
  • Je kunt de bouw en werking van het netvlies beschrijven.
  • Je kunt toelichten hoe je diepte kunt zien.
planning:
  1. terugblik
  2. theorie werking oog
  3. verwerken 16 t/m 28
  4. afsluiting

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe valt licht in het oog?
- Het licht wordt gebroken door de lens
-Hierdoor wordt het beeld gedraaid

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lichtbreking door lenzen

In de afbeelding zie je lichtbreking door verschillende lenzen.


F is het brandpunt, hier komen de lichtstralen samen bij een bolle lens.


f is de afstand van de lens tot het brandpunt.

convergeren, naar elkaar toe
divergeren, spreiden

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lichtbreking door lenzen

In de afbeelding zie je lichtbreking door verschillende lenzen.


Bij een bolle lens breken de lichtstralen naar elkaar toe = convergerend

Bij een holle lens breken de lichtstralen van elkaar af = divergerend

convergeren, naar elkaar toe
divergeren, spreiden

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Scherp zien

Het boller en platter worden van de lens noemen we accomoderen en dit kunnen wij met behulp van de accomodatiespieren.


Dit zijn de kringspieren in het straalvormig lichaam.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Accomoderen
dichtbij, lens bol
ver weg, lens plat

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verwerking
Maak opdracht 16, 17 en 18

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pupilreflex

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij veel licht is de pupil......?
A
Groot
B
Klein
C
Licht heeft geen invloed op pupil

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stereoscopie
optisch chiasma

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Diepte zien

Gaat het makkelijkst als de ogen aan de voorzijde zitten.


Nodig voor het inschatten van de afstand van jou tot het voorwerp


De beelden van het linkergedeelte van beide ogen gaan naar het rechtergezichtscentrum. Het linkerbeeld van het linkeroog verschilt iets van het linkerbeeld van het rechteroog.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

blinde vlek? Gele vlek?

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

bestudeer nu zelf deze animatie
https://www.bioplek.org/animaties/oog/netvliesx.html 

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Lien

netvlies
Benoem de verschillende onderdelen van het netvlies.
uitloper zenuwcel
staafje
kegeltje
zenuwcel
blinde vlek
oogzenuw
gele vlek

Slide 22 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Staafjes
Kegeltjes
waarnemen van kleuren
waarnemen licht-donker
vooral in gele vlek
vooral aan randen netvlies
lage drempelwaarde
hoge drempelwaarde
geschikt voor scherp zien
niet zo geschikt voor scherp zien

Slide 23 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Lichtreceptoren

Als wij naar een voorwerp kijken en ons beeld fixeren dan valt het beeld op de gele vlek. Dankzij de kegeltjes zien wij dit voorwerp dan in kleur en met details.


Wij hebben 3 soorten kegeltjes:

  1. gevoelig voor rood licht
  2. gevoelig voor blauw licht
  3. gevoelig voor groen licht

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lichtreceptoren

Elk kegeltje geeft zijn impulsen door aan één eigen zenuwcel.


In de hersenen, in het gezichtscentrum, worden al deze losse impulsen weer vertaald naar één beeld.


50 tot 100 staafjes geven samen hun impulsen door aan een zenuwcel. Mede hierdoor, als de locatie van de staafjes, maakt dat je geen scherp beeld kunt krijgen.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions



Werk de LessonUp les door. Bekijk de animaties.
Maak dan de opdrachten van bs2 het oog: 16 t/m 28.

leerdoelen:
  • Je kunt de beeldvorming door ooglenzen beschrijven.
  • Je kunt de werking van de pupilreflex beschrijven.
  • Je kunt de bouw en werking van het netvlies beschrijven.
  • Je kunt toelichten hoe je diepte kunt zien.
planning:
  1. terugblik
  2. theorie werking oog
  3. verwerken 16 t/m 28
  4. afsluiting
verwerken

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions