Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Vidéo
Wat is een calorie?
Slide 2 - Question ouverte
Het basisprincipe van aankomen en afvallen is:
A
Eet je minder calorieën dan je verbruikt, dan blijf je op gewicht.
B
Eet je meer calorieën dan je verbruikt, dan val je af.
C
Eet je meer calorieën dan je verbruikt, dan kom je aan
D
Eet je minder calorieën dan je verbruikt, dan val je af.
Slide 3 - Quiz
Wij gaan het nu vooral hebben over de Macro-nutriënten. Dit zijn Koolhydraten, Eiwitten en Vetten.
Koolhydraten en Vetten worden gezien als brandstof.
Eiwitten worden vooral gezien als bouwstof.
Slide 4 - Diapositive
Eiwitten
Vetten
Koolhydraten
Wat hoort waar?
Slide 5 - Question de remorquage
Bouwstof
Eiwit wordt gezien als DE bouwstof van je lichaam.
Eiwitten vormen simpel gezegd de bouwstenen van je lichaam. Die worden o.a. gebruikt om spierweefsel te creëren. Omdat je lichaam natuurlijk constant vernieuwd wordt, heb je ze dus constant nodig. Je hebt dierlijke eiwitten (vlees) en plantaardige eiwitten (bonen).
1 gram eiwit bevat 4 calorieën
Slide 6 - Diapositive
Heb je goed gelezen? Wanneer kan je het beste voeding met extra Eiwitten tot je nemen? Voor of na het sporten?
A
Voor het sporten
B
Na het sporten
Slide 7 - Quiz
Brandstof
De macro-nutriënten Koolhydraten en Vetten gebruikt je lichaam om energie uit vrij te kunnen maken. Sport je vaker, dan heb je dus ook meer brandstof nodig.
1 gram Koolhydraten bevat 4 calorieën
1 gram vet bevat wel 9 calorieën
Slide 8 - Diapositive
De energie voorraad die is opgeslagen in je lichaam bestaat uit ..% vetten en ...% koolhydraten?
A
97% vet en 3 % koolhydraten
B
75% vet en 25 % koolhydraten
C
50% vet en 50 % koolhydraten
D
25% vet en 75 % koolhydraten
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Vidéo
Bij een zware inspanning (hoge intensiteit), welke energie voorraad ga je dan het meeste aanspreken?
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Koolhydraten
Slide 11 - Quiz
Bij zware fysieke inspanning gebruik je dus veel van de koolhydraten voorraad in je lichaam. Na 60 tot 90 minuten is deze voorraad op.
Wanneer je dus een intensieve (hockey)wedstrijd speelt, dan zal je dit tussendoor bij moeten vullen, anders zullen je sportprestaties afnemen gedurende de wedstrijd.
Slide 12 - Diapositive
Hoe kan je tussendoor die energie voorraad het beste bijvullen?
A
Eet een appel
B
Drink een sportdrankje
C
Eet snel een paar suikerklontjes
D
Drink water met wat siroop
Slide 13 - Quiz
H2O
Water is ontzettend belangrijk voor je!
Het zorgt ervoor dat voedingsstoffen naar de juiste plek worden vervoerd en afvalstoffen worden afgevoerd.
Als je 2% van je lichaamsgewicht aan vocht verliest, kunnen je sportprestaties al met 25% afnemen.
Het is ontzettend belangrijk om genoeg te drinken: als je sport verliest je lichaam vocht. Water regelt ook de warmteregulering in het lichaam d.m.v. zweten.
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
Wie denk jij dat er gelijk heeft?
A
Meneer A: 0.5 liter
B
Meneer B: 1 Liter
C
Mevrouw A: bekertje (200ml)
D
Mevrouw B: een paar milliliter
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Vidéo
Slide 18 - Vidéo
Je zou kunnen zeggen? Hoe meer je zweet, hoe ......
A
Hoe warmer je het krijgt
B
Hoe sneller je af zal koelen
C
Hoe minder je hoeft te drinken
Slide 19 - Quiz
Wist-je-datje
Ons lichaam koelt zichzelf dus af d.m.v. zweten.
Dit is in de basis dezelfde manier waarop een koelkast koelt.
Hierbij wordt hetzelfde principe toegepast.
Slide 20 - Diapositive
Voorbereiding op een sportactiviteit
Sommige leerlingen sporten bijna dagelijks en anderen veel minder. Hoe je voorbereiding is hangt vaak af van de activiteit die je gaat doen. Een aantal manieren van voorbereiding zijn voor alle activiteiten van toepassing.
Stel de gymdocent verteld dat je de volgende week een piepjestest hebt (SRT-test)
Wat zijn dan dingen die jij vooraf kan doen, om een zo goed mogelijk resultaat te boeken?
Slide 21 - Diapositive
Welke van de onderstaande keuzes kan je voorbereiding verbeteren?
A
Zorgen dat je de avond ervoor heel veel eet
B
Zorgen dat je spullen al ingepakt zijn
C
Zorgen voor voldoende nachtrust en een uitgerust lichaam
D
De dag ervoor ga je nog even 15 km hardlopen.
Slide 22 - Quiz
Je weet dat je voor volgende week de piepjestest hebt. Is het dan handig om in die week nog een aantal keren extra te sporten als training?
A
Ja, zo bouw je conditie op en zal je beter presteren met de shuttle run test.
B
Nee, zo heb je meer kans op een 'steek' bij het lopen.
C
Ja, want dan weet je lichaam wat er kan komen.
D
Nee, je hebt dan grote kans dat je spieren dan nog niet hersteld zijn op het moment dat je de piepjestest hebt.
Slide 23 - Quiz
Een uur voordat je de piepjestest hebt een patatje pinda en een frikandel speciaal eten. Is dat handig?
A
Nee, je boert dat dan op, dus daarom verlies je je focus.
B
Nee, het eten bevat heel veel calorieën, dus heeft je maag het nog niet goed kunnen verteren/verwerken, voordat je test begint.
C
Nee, door het vette eten, word je zweet ook vettig en hierdoor glij je uit.
D
Ja, het eten bevat veel calorieën, waardoor je veel energie hebt voor de piepjestest.
Slide 24 - Quiz
Je hebt de hele dag normaal gegeten en je hebt straks de piepjestest. Zou een sportdrankje vooraf drinken je veel helpen?
A
Nee, daardoor krijg je juist 'de steek'.
B
Ja, Red Bull geeft je vleugels!
C
Nee, Je hebt al voldoende vocht en koolhydraten in je lichaam voor die 10-15 minuten piepjestest.
D
Ja, hierdoor haal ik sowieso 2 trappen hoger.
Slide 25 - Quiz
Iedereen kent het gevoel wel van 'de steek'. Welke van de onderstaande keuzes heeft hiermee te maken?
A
Je middenrif
B
Je nieren
C
Je huid
D
Je darmen
Slide 26 - Quiz
Slide 27 - Vidéo
Nu weet je waar 'de steek' vandaan komt. Waarom is het eten van een banaan of een bakje yoghurt voor het sporten vaak geen probleem? (1 uur van tevoren)
Slide 28 - Question ouverte
Welke 2 macro-nutriënten in combinatie met water zou je het beste kunnen eten/drinken na een intensieve hockeywedstrijd? Voor een zo'n optimaal mogelijk herstel?
A
Koolhydraten en Vetten
B
Vetten en Koolhydraten
C
Koolhydraten en Eiwitten
D
Eiwitten en Vetten
Slide 29 - Quiz
Slide 30 - Vidéo
Als een klasgenoot heel diep is gegaan met de piepjestest. Dan voelt die persoon zich vaak wat flauw en ziet diegene wit en is zelfs wat duizelig. Wat kan je hem/haar dan het beste geven, waardoor diegene zich vaak sneller beter gaat voelen?
A
Een schouderklopje
B
Een sportdrankje of limonade
C
Een boterham met pindakaas.
D
Een glas water
Slide 31 - Quiz
Wat is jullie het meeste bijgebleven van deze les? Wat weet je nu wat je eerst niet wist?