2Hc Irregular verbs, Past S & C

• Engels
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Past Simple & Past continous herhaling

Please log in to LessonUp

Planning les: 

Herhaling Past Simple vs Past continuous

Klaar? 

Woordjes Unit 6 leren

Learning targets:

At the end of this lesson I will understand how to make and use the Past Simple & Past continous

Leave =

Think =

Do =

Go =

Walk =

Want =

Take =

Arrive =

Decide =

Become =

Explain =

Begin =

Meet =

End =

Starter!

Geef de Past Simple vorm van deze werkwoorden

Wanneer we het hebben over een activiteit in het verleden dat al afgelopen is, gebruiken we...

1. Present Simple
2. Past Simple
3. Present Continuous
4. Past Continuous

Regelmatige werkwoorden in de Past Simple eindigen met...

1. -ed
2. -ing
3. -s
4. -es

Ik zet was/were aan het eind van een werkwoord, welke grammatica vorm gebruik ik nu?

1. Present Simple
2. Past Simple
3. Present Continuous
4. Past Continuous

Signaalwoorden voor de Past Simple zijn? Meerdere antwoorden mogelijk

1. Tomorrow
2. Last week
3. The other day
4. Next month

Wanneer we het hebben over een activiteit in het verleden die nog niet is afgerond, gebruiken we...

1. Present Simple
2. Past Simple
3. Present Continuous
4. Past Continuous

Past simple & past continuous

Je gebruikt beide tijden ook samen in één zin om aan te geven dat iets plotseling gebeurde toen iets anders al aan de gang was in het verleden.

I was taking a shower when the phone rang.

They were talking when I walked into the room.

Past Continuous

 

•  Wanneer gebruik je de past continuous?
• Hoe maak je de past continuous?

Past Continuous

1. Wanneer gebruik je de past continuous?

2. Hoe maak je de past continuous?

Past Continuous

1. Wanneer gebruik je de past continuous?

Je gebruikt de past continuous om aan te geven dat iemand iets in het verleden aan het doen was of dat iets op een bepaald moment in het verleden aan de gang was. 

Past Continuous

2. Hoe maak je de past continuous?

Je gebruikt altijd de verleden tijd van het werkwoord 'to be': was of were.

En je maakt van werkwoord de vorm op '-ing'.

                          was/were + ww ing

Past Continuous

Bij I/he/she/it                        was +ww ing 

Bij you/we/they                    were + ww ing 

I was listening to music. 

You were listening to music. 

Past continuous

- I was reading a book.

                                                         Ik was een boek aan het lezen.

- Lisa was dancing with Jake

                                                        Lisa was met Jake aan het dansen.

- They were cleaning the car.

                                                 Zij waren de auto aan het schoonmaken.

Past simple & past continous

I was taking a shower when the phone rang.

They were talking when I walked into the room.

Past simple > voor de plotselinge/korte gebeurtenis in de vt.
Past continuous > voor de lange gebeurtenis in de vt.

Past Continuous

Bij I/he/she/it         =>               was +ww ing 

Bij you/we/they      =>              were + ww ing 

I was listening to music. 

You were listening to music. 

Translate: Ik was aan het schoonmaken. (clean)

Jij was aan het lezen. (read)

Hij was aan het lopen. (walk)

Wij waren aan het praten.

https:

https:

https:

www.montsemorales.com

dashboard.blooket.com

I can use past continuous.

😒🙁😐🙂😃

Well done!

https:

https:

https:

I understand how to use and make the past simple vs the past continous

😒🙁😐🙂😃