De keuzevoorzetsels 4 havo en 4 vwo

Die Wechselpräpositionen
Wechselpräpositionen zijn keuze voorzetsels. Hiernaast zie je de 9 voorzetsels waar het om gaat. 
Waarom heten ze keuze voorzetsels? Dit komt doordat ze soms een derde naamval genereren en soms een vierde.  

Mag je zelf kiezen? Nee, in het volgende filmpje ga ontdekken wanneer ze een derde of een vierde naamval krijgen. Bekijk de filmpjes en maak aantekeningen als je dit lastig vindt.  
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Die Wechselpräpositionen
Wechselpräpositionen zijn keuze voorzetsels. Hiernaast zie je de 9 voorzetsels waar het om gaat. 
Waarom heten ze keuze voorzetsels? Dit komt doordat ze soms een derde naamval genereren en soms een vierde.  

Mag je zelf kiezen? Nee, in het volgende filmpje ga ontdekken wanneer ze een derde of een vierde naamval krijgen. Bekijk de filmpjes en maak aantekeningen als je dit lastig vindt.  

Slide 1 - Diapositive

Cette vidéo n'est plus disponible

Slide 2 - Diapositive

Samengevat.....
Bekijk je gemaakte aantekeningen en vul aan!
De 9 keuzevoorzetsels zijn: 
an: aan, op
auf: op
hinter: achter
in: in, over
neben: naast
über: boven
unter: onder
vor: voor
zwischen:tussen

Slide 3 - Diapositive

Samengevat.....
Zie je één van deze voorzetsels in de zin staan en je moet daarna een pers.vns, lidwoord etc invoeren dan moet je jezelf de volgende vragen stellen om te bepalen welke naamval het pers.vnw, lidwoord etc krijgt. 

Is het op een plek? Wo? Dan krijgt het pers.vnw een 3e naamval. Ook als je kunt vragen wann? krijgt het een 3e naamval. 
Is het een beweging en kun je dus vragen wohin? Dan krijg je een 4e naamval

Slide 4 - Diapositive

De 7/2 regel
Soms kun je niet vragen waar/waarheen of wanneer en dan gaat bij deze voorzetsels de 7/2 regel in. Dat houdt in dat auf en über altijd een 4e naamval krijgen en de overige 7 voorzetsels een 3e naamval krijgen. 


Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Ich gehe morgen nicht in ....... Schule(v).
A
die
B
der
C
das
D
den

Slide 8 - Quiz

Das Papier liegt unter ...... Teppich(m).
A
dem
B
den
C
das
D
der

Slide 9 - Quiz

Ich legte mich auf ........ Bett(o).
A
meinem
B
mein
C
meines
D
meiner

Slide 10 - Quiz

Sie will nur neben ....... Freund schlafen.
A
ihrem
B
ihren
C
ihr
D
ihrer

Slide 11 - Quiz

Früher wohnten wir über ....... Bäcker.
A
einem
B
einen
C
ein
D
einer

Slide 12 - Quiz

Lege die Kartoffeln in ..... Wasser (o).
A
dem
B
das
C
den
D
der

Slide 13 - Quiz

Setz dich mal in ..... Sessel(m) da!
A
dem
B
den
C
das
D
der

Slide 14 - Quiz

Die Zeitung liegt schon wieder unter .... Tisch(m).
A
dem
B
den
C
das
D
der

Slide 15 - Quiz

Ich sitze auf ....... Pferd und warte auf......Freund.
A
dem, dem
B
das, den
C
dem, den
D
das, dem

Slide 16 - Quiz

Lastig?
Vond dit nog lastig, kijk dan de volgende video. 

Slide 17 - Diapositive

0

Slide 18 - Vidéo