4.5 De Franse Revolutie

H4: Verlichting en Revolutie
4.5 De Franse Revolutie
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

H4: Verlichting en Revolutie
4.5 De Franse Revolutie

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

kenmerkende aspecten
1. Het streven van vorsten naar absolute macht
2. Rationeel optimisme en  'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst , politiek, economie en sociale verhoudingen.
3. De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.
ontwikkelingen en verschijnselen die typisch zijn voor deze periode.

Slide 3 - Diapositive

hoofdvraag: Waardoor brak de Franse Revolutie uit en welke politieke en maatschappelijke verandringen bracht die teweeg?
deelvragen:
1. Hoe bestuurde Lodewijk XIV Frankrijk?
2. Welke kritiek hadden de Verlichtingsfilosofen op de absolute heersers en welke ideeën hadden zij over politiek en bestuur?
3. Hoe leefde de Franse bevolking aan de vooravond van de Franse Revolutie?
4. Hoe verliep de Franse Revolutie en waarom liep die uit op de Terreur?
5. Wat veranderde er door de komst van Napoleon?

Slide 4 - Diapositive

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun jij uitleggen hoe  de Franse Revolutie verliep en waarom liep die uit op de Terreur?

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Aanloop naar de Franse Revolutie
  • voorjaar 1789: hongersnood Frankrijk.
  • 4 mei 1789: Staten-Generaal bijeen: 300 leden voor 1e en 2e stand, 600 voor de 3e stand. Stemming was echter per stand niet per persoon, zo kon 3e stand nooit wat veranderen. 3e stand boos.
  •  3e stand gaat apart in de Kaatsbaan vergaderen als Nationale Vergadering. Wilden grondwet maken, macht koning inperken, standensamenleving afschaffen.

Slide 7 - Diapositive

14 juli 1789: Bestorming van de Bastille=begin van de Franse Revolutie.
  • Koning Lodewijk XVI laat alle standen vergaderen in Nationale Vergadering.
  • Koning laat leger Parijs omsingelen.
  • Hongerige burgers bestormen de Bastille, als gevangenis het symbool van de macht van de koning. Hiermee begon de Franse Revolutie.
  • Hierna kwam overal de arme, hongerige boerenbevolking in opstand. Rijke landhuizen, kloosters werden geplunderd, eigendomspapieren verscheurd, verbrand.

Slide 8 - Diapositive

Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger
  • 4/5 aug 1789: de Nationale Vergadering schaften de voorrechten van de adel en geestelijkheid af en de ‘Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger’ werd opgesteld. 
  • Iedereen gelijk voor de wet, geen standen meer, eerlijke belastingen. 
  • Sep. 1791: koning was na vlucht met gezin naar Parijs gebracht en tekende de grondwet.

Slide 9 - Diapositive

  • Frankrijk werd een constitutionele monarchie: koninkrijk met een grondwet. Macht van de koning ingeperkt, wetten alleen nog tijdelijk tegen te houden. Er kwam een gekozen parlement, gekozen door rijke burgers en edelen.
  • Arme mannen konden door strenge regels niet gaan stemmen. Vrouwen mochten niet politiek actief zijn, konden alleen roepen op tribune parlement of demonstreren.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Gematigden en radicalen
  • Gematigden: rijke burgers vonden dat de revolutie ver genoeg gegaan was. Zij hadden nu stemrecht, invloed, economische voordelen zoals afschaffing van de gildes. Wilden grondwet en beperkte macht koning. 
  • Radicalen: vooral de arme burgers die niet mochten stemmen en last hadden van de hogere broodprijzen, andere levensbehoeften. Vonden dat de revolutie verder moest gaan, wilden een republiek.


Danton, Marat leiders van de Gematigden. (links en midden)
Robespierre leider Radicalen. (rechts)

Slide 12 - Diapositive

Periode van de Terreur van 1792 tot 1794
  • Meer kritiek van de radicalen 1792: Leger was niet onder controle, schatkist was nog leeg, Franse edelen waren naar het buitenland gevlucht en maakten legers. 
  • Oorlog Frankrijk-Oostenrijk. Radicalen grijpen inFrankrijk na veel nederlagen de de macht. Gematigden gingen als 1e onder de guillotine, verder iedere persoon, vooral burgers met kritiek op de revolutie en het bestuur van de radicalen.
Onthoofding Lodewijk 16e.
'De revolutie vermoorde zijn eigen kinderen'= de burgers die de revolutie begonnen waren, werden er nu juist het slachtoffer van.

Slide 13 - Diapositive

Frankrijk werd een Republiek. 
  • De koning, koningin hadden een briefwisseling tussen hen en de keizer, de legers van Franse edelen in Oostenrijk=> koning werd afgezet. 1793 Lodewijk XVI en zijn vrouw onthoofd. 
  • De radicalen met Robespierre lieten steeds meer mensen onthoofden onder de guillotine=> de Terreur. Hij liet ook radicalen onthoofden en toen was de maat vol. Hij ging in 1794 zelf onder het hakblok. 
Onthoofding koningin Marie Antoinette

Slide 14 - Diapositive

Reorganisatie van het leger tijdens de Terreur door de radicalen.
  • De radicalen hadden tijdens de Terreur het leger beter georganiseerd. Het leger moest nu geleid moest worden door mensen die genoeg talent hadden om dat goed te doen, niet door hun afkomst. Het leger werd vergroot door de ‘Levée en masse’ (soort dienstplicht). Hierdoor had Frankrijk een volksleger gekregen met mensen die de idealen van de Franse Revolutie wilden verspreiden.

Slide 15 - Diapositive

Het ontwaken van de 3e stand 'verbreek de ketenen'

Slide 16 - Diapositive

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun jij uitleggen hoe  de Franse Revolutie verliep en waarom liep die uit op de Terreur?

Slide 17 - Diapositive

huiswerk
opdrachten van de les en de checklist vragen




Slide 18 - Diapositive