NK1hv-Kapitel 3-9

Herzlich Willkommen!
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Herzlich Willkommen!

Slide 1 - Diapositive

Rückblick!
Deze les blikken we terug op 
ALLE LEERSTOF voor de toetsweek.





Slide 2 - Diapositive

Fragen??
Zijn er vragen over de leerstof?
Stel ze nu!

Geen vragen van jullie? Hier zijn die van mij!





Slide 3 - Diapositive

Geef antwoord op de vraag:
Hallo, wie heißt du?
A
Mein Name ist Marius.
B
Ich bin vierzehn.

Slide 4 - Quiz

Vertaal in het Duits:
jullie hebben

Slide 5 - Question ouverte

Welke vorm past in deze zin?

Mein Bruder ..... auch mein bester Freund.
A
bin
B
ist
C
sind
D
seid

Slide 6 - Quiz

Vertaal in het Duits:
Ik woon in Roosendaal.

Slide 7 - Question ouverte

habe
bist
seid
finden
spielt
sitzen
ich
du
er-sie-es
wir
ihr
sie-Sie

Slide 8 - Question de remorquage

Voor welke groep geldt deze meervoudregel?

Het znw. krijgt een Umlaut (") + e
A
mannelijke znw.
B
vrouwelijke znw.
C
onzijdige znw.

Slide 9 - Quiz

Wat gebeurt er met de lidwoorden
der - die - das
in het meervoud?
A
niets
B
worden allemaal "die"
C
worden vervangen door "zwei"

Slide 10 - Quiz

Kies de juiste meervoudvorm van:

der Onkel
A
die Onkel
B
die Onkels
C
die Onkelen
D
die Önkele

Slide 11 - Quiz

Welke meervoudsregel werd
op de vorige dia toegepast?

(der Onkel => die Onkel)
A
mnl. + onz. znw. op -el, -en, -er veranderen niet
B
mnl. znw. krijgen " + -e
C
vrouwelijke znw. krijgen -n/-en

Slide 12 - Quiz

Geef de juiste meervoudsvorm:
die Tante

Slide 13 - Question ouverte

Voor welke groep geldt deze meervoudregel?

Het znw. krijgt een -s
A
mannelijke znw.
B
vrouwelijke znw.
C
onzijdige znw.
D
woorden op -a, -i, -o, -y

Slide 14 - Quiz

Welk lidwoord hoort hierbij?

Lehrer
A
der
B
die
C
das

Slide 15 - Quiz

Welk lidwoord hoort hierbij?

Freundin
A
der
B
die
C
das

Slide 16 - Quiz

Waarom is bij dit woord het lidwoord "die"?

Freundschaft
A
het is een vrouwelijk persoon
B
het eindigt op -schaft
C
het is geen "die", maar "der"

Slide 17 - Quiz

Geef het juiste lidwoord:
Pferd

Slide 18 - Question ouverte

Vertaal deze vraag:
Wie is dat?

Slide 19 - Question ouverte

Welk antwoord past het beste?

Kannst du deine Familie beschreiben?
A
Mein Bruder ist siebzehn Jahre alt.
B
Meine Großeltern wohnen in Berlin
C
Ich habe einen Vater und eine Mutter, keine Geschwister.

Slide 20 - Quiz

Klik op de tekst om te vergroten.

Welke beschrijving van Finn is juist?
A
1,70m groot, bruin haar en blauwe ogen
B
1,70m groot, blond haar en bruine ogen
C
.

Slide 21 - Quiz

Klik op de tekst om te vergroten.

Welke hobby's heeft Finn?
A
Voetballen en bergbeklimmen
B
Voetballen en op zijn crossfiets rijden
C
.

Slide 22 - Quiz

Klik op de tekst om te vergroten.

Welke kinderen zijn slimmer?
A
Oudste kinderen
B
Jongste kinderen
C
.

Slide 23 - Quiz

Klik op de tekst om te vergroten.

Welke zin klopt?
A
Oudste kinderen doen vaker aan teamsporten
B
Jongste kinderen nemen vaker risico's
C
.

Slide 24 - Quiz

Klik op de tekst om te vergroten.

Hoe komt Robert aan Mark's gegevens?
A
Van zijn lerares gekregen
B
Uit een tijdschrift gehaald
C
.

Slide 25 - Quiz

Klik op de tekst om te vergroten.

Hoe ziet Robert's familie eruit?
A
Vader, moeder, jongere broer en zus
B
Vader, moeder, jongere broer en oudere zus
C
.

Slide 26 - Quiz

Klaar voor de toetsweek?
Ja
Bijna
Nee

Slide 27 - Sondage

Was gibt's denn heute?
Open je boek op Seite 86/Aufgabe 32
Beluister de zinnen en spreek ze na.
Maak eerst Seite 87/Aufgabe 33 + 34

Ga nu met een klasgenoot een WhatsApp gesprek voeren volgens de Seite 87/Aufgabe 35
Maak een screenshot en deel met magm@sgtedu.nl


Slide 28 - Diapositive

Extra Aufgabe: Grammatik
Maak een Google Slides presentatie,
waarin je stap voor stap de tegenwoordige tijd van de regelmatige/zwakke werkwoorden uitlegt.
Laat je inspireren door de uitleg-video.



Slide 29 - Diapositive

Extra Aufgabe: POSTER
Maak een POSTER, waarin je zoveel mogelijk woordjes van Seite 96/B Wortschatz verwerkt.
Gebruik zoveel mogelijk afbeeldingen om de woordbetekenissen duidelijk te maken.
Zie voorbeeld in Classroom.



Slide 30 - Diapositive

Alles fertig und Zeit übrig?
*Leren/Oefenen voor de toetsweek
*Leren/Oefenen met Seite 86 en-of Seite 99/Sprachmittel
*Klik op deze link, lees de tekst en beantwoord de vragen:


Slide 31 - Diapositive

HAUSAUFGABEN
Lernen
*Seite 86 und 98/Sprachmittel
Schreiben:
*screenshot van WhatsApp-gesprek (Seite 87/Aufgabe 35) delen met magm@sgtedu.nl


Slide 32 - Diapositive