Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
11/12, grammatica: bijv.bijzin
planning:
1. herhalen grammatica zinsdelen
2. theorie bijvoeglijke bijzin /bijvoeglijke bepaling + oefenen
3. oefenen interpunctie
4. eventueel opdracht fictie
5. afsluiting
1 / 20
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
20 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
60 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
planning:
1. herhalen grammatica zinsdelen
2. theorie bijvoeglijke bijzin /bijvoeglijke bepaling + oefenen
3. oefenen interpunctie
4. eventueel opdracht fictie
5. afsluiting
Slide 1 - Diapositive
leerdoelen
Ik kan in een zin de verschillende zinsdelen benoemen;
Ik kan een bijvoeglijke bepaling benoemen;
Ik weet wat een bijvoeglijke bijzin is;
Ik weet het verschil tussen een bijvoeglijk bepaling en een bijvoeglijke bijzin.
Slide 2 - Diapositive
taalverzorging
1. zinsontleding
zinsdelen ontleden
Slide 3 - Diapositive
zinsdelen
Heb jij weleens aan een politieagent
de weg gevraagd?
1. PV
2. WG/NG
3. O
4. LV
5. MV
6. BWB
Slide 4 - Diapositive
oefenen
1. Max heeft voor zijn moeder een nieuwe stofzuiger gekocht.
2. Die collega's geven morgen een groot feest.
3. Wij waren in de bonen door de geïrriteerde klant.
4. Wij bieden hem een feestje aan.
5. Die mooie poster gaf zij vanavond aan mij.
Slide 5 - Diapositive
De bijvoeglijke bepaling
De bijvoeglijke bepaling is GEEN zinsdeel, maar een
deel van een andere zinsdeel.
De bijvoeglijke bepaling zegt iets over het zelfstandig naamwoord
in een zinsdeel.
De bijvoeglijke bepaling kan
voor
of
achter
een zelfstandig naamwoord staan.
Verwar een bijvoeglijke bepaling niet met een bijwoordelijke bepaling!
Slide 6 - Diapositive
Wat voor zinsdeel is
mooie
in:
'Hij heeft een mooie fiets'?
Mooie is hier een bijvoeglijke bepaling bij fiets. Mooie maakt in deze zin deel uit van het zinsdeel een mooie fiets.
Slide 7 - Diapositive
Voorbeelden:
1. De
hele
zaal was ontroerd door de
prachtige
uitvoering.
2. Ze dronk
drie glazen Italiaanse
wijn.
3. Mijn tante zorgt voor de kat
van de buren
.
4. Wat een
prachtige open
haard!
5. Hij heeft een
mooie, nieuwe
fiets.
Slide 8 - Diapositive
Bijvoeglijke bijzin
Een bijvoeglijke bijzin
geeft onmisbare of extra informatie
over het woord dat ervoor staat.
Het is zelf geen zinsdeel, maar onderdeel van een zinsdeel.
Een bijvoeglijke bijzin begint vaak met een betrekkelijk voornaamwoord (
die, dat
).
Je kan een bijvoeglijke bijzin vervangen door een bijvoeglijk naamwoord
Slide 9 - Diapositive
Bijvoeglijke bijzin
= een bijvoeglijke bepaling met een persoonsvorm.
Vind de bijvoeglijke bijzin:
De wedstrijd die ingelast werd, speelden de voetballers in de Kuip.
Slide 10 - Diapositive
Bijvoeglijke bijzin
Een bijvoeglijke bijzin zegt iets over een
ZN
De bijvoeglijke bijzin heeft altijd een
PV
.
Een bijvoeglijke bijzin begint meestal met een
betrekkelijk voornaamwoord
.
De betrekkelijke voornaamwoorden zijn
die
,
dat
,
wat
en
wie
.
De bijvoeglijke bijzin is
geen
zelfstandig zinsdeel
Slide 11 - Diapositive
Een bijvoeglijke bijzin is een apart zinsdeel.
A
Ja
B
Nee
Slide 12 - Quiz
Welke zin heeft een bijvoeglijke bijzin?
A
De kinderen die daar lopen, zijn moe omdat ze gegymd hebben.
B
Die kinderen zijn, door de gymles, moe.
C
Die kinderen daar zijn moe van het gymmen.
D
Omdat zij gegymd hebben, zijn die kinderen moe.
Slide 13 - Quiz
Welke zin heeft een bijvoeglijke bijzin?
A
De docent heeft weer een leerzame quiz gemaakt.
B
De docent Nederlands heeft vandaag weer een quiz gemaakt.
C
Een quiz is weer gemaakt door de docent die Nederlands geeft.
D
Een quiz is gemaakt door de docent Nederlands.
Slide 14 - Quiz
Het kasteel dat daar staat, is al jaren onbewoond.
De bijvoeglijke bijzin =
A
Het kasteel dat daar staat
B
dat daar staat
C
Het kasteel is al jaren onbewoond
D
is al jaren onbewoond
Slide 15 - Quiz
een bijvoeglijke bijzin is
A
een zin en deze heeft een eigen persoonsvorm
B
is een zin, maar zonder persoonsvorm
C
is geen zin, maar een toevoeging
D
is een hoofdzin
Slide 16 - Quiz
Wat is de bijvoeglijke bijzin?
De vrouw die daar fietst is vrolijk
A
De vrouw die
B
die daar fietst is vrolijk
C
De vrouw
D
die daar fietst
Slide 17 - Quiz
oefenen!
stencil wordt uitgedeeld
Slide 18 - Diapositive
leerdoelen
Ik kan in een zin de verschillende zinsdelen benoemen.
Ik kan een bijvoeglijke bepaling benoemen.
Ik weet wat een bijvoeglijke bijzin is.
Ik weet het verschil tussen een bijvoeglijk bepaling en een bijvoeglijke bijzin.
Slide 19 - Diapositive
huiswerk ma 16/12
VT2 grammatica:
cursus 5: 1,3,5
cursus 6: 1,2,3
Slide 20 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Bijvoegelijke bepaling
Octobre 2022
- Leçon avec
11 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Bijvoeglijke bijzin
il y a 2 jours
- Leçon avec
14 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Bijvoeglijke bijzin
Octobre 2024
- Leçon avec
14 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Les 4 - H1 Grammatica: Betrekkelijk vnw en bijvoeglijke bijzin
Septembre 2023
- Leçon avec
27 diapositives
Nederland
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
havo3 week 42
Octobre 2020
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Bijvoeglijke bijzin H1 3H
Novembre 2022
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Hoofdstuk 1 Grammatica (bijvoeglijke bijzin)
Janvier 2021
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Bijvoeglijke bijzin
Février 2024
- Leçon avec
17 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3