,

WRE 1TC - Herhaling Leesvaardigheid + werken aan artikel

Nederlands
Welkom 1TC!
Cursus 1 - Meer dan lezen
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
Welkom 1TC!
Cursus 1 - Meer dan lezen

Slide 1 - Diapositive

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 1 - Meer dan lezen
1. Planning komende periode: wat ga je leren?
2. Herhaling leesvaardigheid
3. Opdracht herhalen interview
4. Interview voorbereiden en/of uitwerken
5. Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Er volgen nu wat herhalingsvragen

Slide 4 - Diapositive

Welk stukje tekst past het best bij de inleiding?
inleiding
Iedereen voelt zich weleens onzeker. Omdat je denkt dat je er niet goed uiziet of dat je er niet bij hoort. Zorg dat je zekerder van jezelf wordt!
We zullen uitleggen hoe dat precies zit. Avondmensen beginnen pas laat op gang te komen. Ze snappen niet dat anderen aan het eind van de dag moe zijn.
Zorg dus dat je altijd de waarheid vertelt. Pas al je mentor weet wat er echt is gebeurd, kan hij je helpen het probleem op te lossen.

Slide 5 - Question de remorquage

Welk stukje tekst past het best bij het middenstuk?
middenstuk
Iedereen voelt zich weleens onzeker. Omdat je denkt dat je er niet goed uiziet of dat je er niet bij hoort. Zorg dat je zekerder van jezelf wordt!
We zullen uitleggen hoe dat precies zit. Avondmensen beginnen pas laat op gang te komen. Ze snappen niet dat anderen aan het eind van de dag moe zijn.
Zorg dus dat je altijd de waarheid vertelt. Pas al je mentor weet wat er echt is gebeurd, kan hij je helpen het probleem op te lossen.

Slide 6 - Question de remorquage

Welk stukje tekst past het best bij het slot?
slot
Iedereen voelt zich weleens onzeker. Omdat je denkt dat je er niet goed uiziet of dat je er niet bij hoort. Zorg dat je zekerder van jezelf wordt!
We zullen uitleggen hoe dat precies zit. Avondmensen beginnen pas laat op gang te komen. Ze snappen niet dat anderen aan het eind van de dag moe. zijn.
Zorg dus dat je altijd de waarheid vertelt. Pas al je mentor weet wat er echt is gebeurd, kan hij je helpen het probleem op te lossen.

Slide 7 - Question de remorquage

1
2
3
4
[1] Lightman bracht recentelijk het boek In Praise of Wasting Time uit, waarin hij pleit voor veel meer nutteloos rondhangen. We moeten broodnodig terug naar een ongedwongen blik op de tijd, vindt de hoogleraar. Mensen zouden vaker gewoon een beetje moeten lanterfanten.
[2] Hij waarschuwt in zijn boek voor wat er zal gebeuren als we zo druk blijven leven als we nu doen. ‘Te weinig niksen levert schade op aan ons vermogen om na te denken en te fantaseren. Die schade is subtieler dan de schade van zoiets als roken, maar misschien uiteindelijk wel net zo erg.’
[3] En nee, lanterfanten betekent niet dat je per se een uur naar een witte muur moet staren, je kunt bijvoorbeeld ook een rondje doelloos wandelen of een legpuzzel maken.
[4] Gek op niets doen en lummelen? Goed nieuws, want volgens de Amerikaanse hoogleraar Alan Lightman zouden we veel meer tijd moeten verspillen en tijd doorbrengen zonder doel.

Slide 8 - Question de remorquage

Als je op een website van een winkel benieuwd bent naar de openingstijden, dan gebruik je deze leesstrategie:
A
Oriënterend lezen
B
Globaal lezen
C
Precies lezen
D
Zoekend lezen

Slide 9 - Quiz

Als je het onderwerp van een tekst wil weten, dan lees je...
A
Oriënterend
B
Globaal
C
Precies
D
Zoekend

Slide 10 - Quiz

Welke woordraadstrategie gebruik je om achter de betekenis van 'giganstisch' te komen?

De kunstenaar Sergei Shmykov maakt gigantische portretten. Deze grote kunstwerken verkoopt hij voor veel geld.


A
Synoniem
B
Omschrijving
C
Voorbeeld
D
Definitie

Slide 11 - Quiz

Welke woordraadstrategie gebruik je om achter de betekenis van 'hardnekkig' te komen?

Mijn broer houdt de waarheid hardnekkig vol, hij houdt vast aan wat hij gezegd heeft.


A
Synoniem
B
Omschrijving
C
Voorbeeld
D
Definitie

Slide 12 - Quiz

Welke woordraadstrategie gebruik je om achter de betekenis van 'tekengerei' te komen?

Ezra en Dian zoeken naar tekengerei (potloden, wasco en stiften) om verder te werken aan hun schoolopdracht.


A
Synoniem
B
Omschrijving
C
Voorbeeld
D
Definitie

Slide 13 - Quiz

Welke woordraadstrategie gebruik je om achter de betekenis van 'thriller' te komen?

Een thriller is een spannend verhaal waarin de nadruk ligt op actie en gevaar.


A
Synoniem
B
Omschrijving
C
Voorbeeld
D
Definitie

Slide 14 - Quiz

Welke lees- en luisterstrategieën hadden we ook alweer?

Slide 15 - Question ouverte

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Overtuigen
Informeren
Instrueren

Slide 16 - Question de remorquage

1 Welk tekstdoel hoort bij de tekstsoort? Sleep de tekstsoorten naar de juiste tekstdoelen.
activeren
amuseren
instrueren
overtuigen
recept
recensie
reclamefolder
roman

Slide 17 - Question de remorquage

Een liedje
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 18 - Quiz

Documentaire
A
Amuseren
B
Informeren
C
activeren
D
instrueren

Slide 19 - Quiz

Filmpje over hoe je een e-boek op een e-reader moet zetten
A
informeren
B
overtuigen
C
instrueren
D
amuseren

Slide 20 - Quiz

reclamefilmpje
A
amuseren
B
instrueren
C
activeren
D
overtuigen

Slide 21 - Quiz

weerbericht
A
amuseren
B
overtuigen
C
informeren
D
instrueren

Slide 22 - Quiz

Inleiding
 - Wie heb je geïnterviewd? = onderwerp
 - Waarom heb je diegene geïnterviewd? = aanleiding
Middenstuk
 - Schrijf de vragen uit met met daaronder de antwoorden van de geïnterviewde. 
 - Als je ergens hebt doorgevraagd, vat je het antwoord op de hoofdvraag en de doorvraagvragen samen tot één antwoord
Slot
 - Vertel wat je van het interview vond, bijvoorbeeld dat je het heel leuk vond om deze persoon te interviewen, of wat je ervan hebt geleerd.
Hoe is een geschreven interview opgebouwd?

Slide 23 - Diapositive

Interviewen: hoe doe je dat?
Stap 1: 
Stel vast waarom je iemand wil interviewen. Wat is het doel van het interview?

Slide 24 - Diapositive

Interviewen: hoe doe je dat?
Stap 1: 
Stel vast waarom je iemand wil interviewen. Wat is het doel van het interview?


Stap 2:
Bedenk vragen voor het interview. Zorg dat de vragen samenhangen met het doel van het interview.

Slide 25 - Diapositive

Vragen
Er bestaan verschillende soorten vragen:

Open vragen:
Nodigen uit tot het geven van informatie. Beginnen vaak met wie, wat, waar, wanneer, waarom of hoe.
Voorbeeld: Hoe gaat het met je?

Gesloten vragen:
Deze vragen nodigen niet uit tot het geven van (veel) informatie. Je kunt ze beantwoorden door alleen 'ja' of 'nee' te zeggen. 
Voorbeeld: Vind je vakantie leuk?

Ook bestaan er gesloten vragen waarbij er verschillende antwoordmogelijkheden worden voorgesteld in de vraag. 
Voorbeeld: Hou je meer van kaas of van worst?

Slide 26 - Diapositive

Test je kennis!
Is het een open of gesloten vraag? Test je kennis!

Slide 27 - Diapositive


Hoe zou je jezelf beschrijven?
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 28 - Quiz

Sleep naar de juiste plek!
open vraag
gesloten vraag
Ben je daar opgegroeid?

Slide 29 - Question de remorquage


Waarom ben je viool gaan spelen?
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 30 - Quiz


Kende je hem al?
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 31 - Quiz


Vind je hockey wel of niet leuk?
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 32 - Quiz

Vragen
Op de volgende slide zie je het soort interview dat je krijgt
 als je bijna alleen maar gesloten vragen stelt.

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

Interviewen: hoe doe je dat?
Stap 3
Hou het interview en gebruik daarbij de LSD-techniek.

Stap 2: 
Bedenk vragen voor het interview. Zorg dat de vragen samenhangen met het doel van het interview.
Stap 1: 
Stel vast waarom je iemand wil interviewen. Wat is het doel van het interview?

Slide 35 - Diapositive

LSD
LUISTEREN - SAMENVATTEN - DOORVRAGEN

Slide 36 - Diapositive

Samenvatten
Je vat kort samen wat je hebt gehoord. Dit doe je om te checken of hoe jij het hebt begrepen, ook écht is hoe de ander het heeft bedoeld.
Dit kan tussendoor door vragen te stellen zoals:

  • 'Dus je bedoelt dat...?'
  • 'Zeg ik het goed als...?'
  • 'Klopt het dat...?'

Slide 37 - Diapositive

Doorvragen
Vaak als je iemand iets vraagt, geeft diegene niet alle relevante informatie in één keer. Soms valt het gesprek dood, of iemand vertelt iets interessants, maar gaat daar verder niet op in. 

Wat doe je dan? Doorvragen! Maar hoe doe je dat?

Slide 38 - Diapositive

Doorvragen
Bij doorvragen helpt het als je nieuwsgierig bent. Jij wilt straks allés weten van diegene over wie je een biografie schrijft. Alles! Wees dus zo nieuwsgierig mogelijk. 

  • Zegt iemand: 'Ik vond dit altijd al leuk'? Vraag dan: 'Waarom?'.
  • Zegt iemand: 'We gingen vaak op vakantie'? Vraag dan: 'Waarheen?' 

Vraag net zolang door tot je álles weet wat je weten wilt (en meer)!

Slide 39 - Diapositive

Aan de slag
Je weet nu hoe je moet interviewen. Je hebt ook geleerd hoe je het interview moet uitwerken. 

Ga aan de slag met het voorbereiden van jouw interview of het uitwerken van het interview (als je het interview al hebt gedaan).

Heb je het interview voorbereid, maar nog niet afgenomen? Ga dan alvast aan de slag met de opmaak van jouw uitwerken, dan hoef je er later alleen nog maar tekst in te plaatsen (in Word of Canva).

Slide 40 - Diapositive