Dag 2

thema 14: Overtuigen
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

thema 14: Overtuigen

Slide 1 - Diapositive

blijken
  • duidelijk worden
  • werkwoord
  • ik blijk - wij blijken
  • zin: Hij is verkouden en nu blijkt hij corona te hebben! 
  • zin: Uit onderzoek blijkt dat jongeren steeds minder lezen. 
7

Slide 2 - Diapositive

brengen
  • brengen naar = met iets of iemand naar een plaats toe gaan
  • brengen <---> halen
  • werkwoord
  • ik breng -  wij brengen
  • zin: Zij brengt haar moeder naar het station. 
8

Slide 3 - Diapositive

duidelijk
  • je begrijpt het goed
  • je kan het goed zien of horen
  • zin: Het is niet duidelijk, ik kan het niet goed zien. 
9

Slide 4 - Diapositive

het eind
  • het is afgelopen
  • eind <---> begin
  • zin: Op 31 december vieren we het eind van het jaar. Dat heet Oudjaar. 
10

Slide 5 - Diapositive

fantastisch
  • heel goed, geweldig
  • zin: We hebben fantastische buren want ze helpen ons altijd. 
11

Slide 6 - Diapositive

feliciteren
  • dit werkwoord gebruik je als iemand jarig is, een baby heeft gekregen, gaat trouwen enz.
  • werkwoord
  • ik feliciteer - wij feliciteren
  • zin: Van harte gefeliciteerd met je verjaardag! 
12

Slide 7 - Diapositive

Thema 14 - verwerkingsvragen

Slide 8 - Diapositive

Maak een zin met:
Werkwoord: blijken
Wie of wat: Ahmad
5

Slide 9 - Question ouverte

A - Iedereen ....... eten mee naar school.
B - Wij ........ hem naar het station.
C - ........ jij dit even weg?
6
A
A - brengt B - brengen C - brengt
B
A - brengen B - brengen C - breng
C
A - brengt B - brengen C - breng
D
A - brengen B - brengen C - brengt

Slide 10 - Quiz

Schrijf een zin met de woorden "eind" en "duidelijk"
7 +8

Slide 11 - Question ouverte

Maak een zin met "Fantastisch"
9

Slide 12 - Question ouverte

Ik ...... hem een bezoek om hem te ...........
Hij geeft een ............. feest aan het ...... van de middag.
10
A
breng - feliciteren - fantastisch - dag
B
breng - feliciteren - fantastisch - eind
C
breng - felicieteren - fantastisch - dag
D
breng - feliciteren - fantastische - eind

Slide 13 - Quiz

10
timer
1:00
Wat zeg je als er iemand jarig is?

Slide 14 - Carte mentale

Maak een zin.
Werkwoord: feliciteren
Wie of wat: de klas
10
timer
1:30

Slide 15 - Question ouverte