Het werkwoord 'zijn'

Het werkwoord 'zijn' 

OKAN 
Grammatica E deel 1: hoofdstuk 7
Mevrouw Amodio
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
GrammaticaSecundair onderwijs

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Het werkwoord 'zijn' 

OKAN 
Grammatica E deel 1: hoofdstuk 7
Mevrouw Amodio

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
  • Aan het einde van de les kun je het werkwoord 'zijn' correct gebruiken in zinnen.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


ik ben
jij bent
hij/zij is
zij is
bent


wij
zijn
jullie zijn
zij zijn

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhaling: Het werkwoord 'zijn'
Het werkwoord 'zijn' wordt gebruikt om te laten zien dat iets bestaat of om te praten over identiteit, eigenschappen en nationaliteit.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul de juiste vorm van het werkwoord 'zijn' in: Hij ... al lang weg.
A
waren
B
ben
C
is
D
was

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kies de juiste vorm van het werkwoord 'zijn': Zij ... naar de winkel gegaan.
A
ben
B
was
C
zijn
D
is

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de juiste vorm van 'zijn' in deze zin? Wij ... erg moe vandaag.
A
waren
B
is
C
zijn
D
ben

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vorm van 'zijn' is correct? Jullie ... altijd heel vriendelijk.
A
ben
B
was
C
zijn
D
is

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul in: Ik ... blij met mijn nieuwe fiets.
A
waren
B
was
C
ben
D
is

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul de juiste vorm van het werkwoord ZIJN in: Ik altijd moe na school.
A
zijn
B
zij
C
ben
D
bent

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vorm van het werkwoord ZIJN hoort in deze zin: Wij blij met onze resultaten.
A
bent
B
zijn
C
ben
D
is

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kies de juiste vorm van het werkwoord ZIJN: Jullie altijd vriendelijk tegen iedereen.
A
bent
B
is
C
ben
D
zijn

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul in: Zij de beste studenten van de klas.
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kies de correcte vorm van het werkwoord ZIJN: De kat van mijn vriendin heel schattig.
A
bent
B
is
C
ben
D
zijn

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een zin met het werkwoord ZIJN!

Slide 16 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.