De wereld om ons heen blijft veranderen en dit geldt ook voor onze taal. Er sterven woorden af, maar er komen ook nieuwe woorden bij. Dit kan op twee manieren:
Woorden die afkomstig zijn uit een ander taal noemen we leenwoorden. Wij lenen deze woorden, maar passen ze wel aan onze eigen spelling aan (baby'tje, computeren).
We bedenken zelf nieuwe woorden. Deze nieuwe woorden noemen we neologismen. Dit gebeurt vaak als er iets in onze maatschappij verandert, denk maar aan de covid-tijd.
Taal verandert!
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
We nemen een woord volledig over uit een andere taal: e-mail, sale, ambulance.
Twee woorden worden samengevoegd tot één: toetsenbordterrorist, kaasschaaf, zonnepaneelschaamte.
Een complete nieuwe vorm. Dit komt niet vaak voor: onesie.
Hoe ontstaan nieuwe woorden?
Slide 13 - Diapositive
Dat betekent dat mensen de nieuwe woorden maar voor een korte periode gebruiken. Wordt het woord wel langer gebruikt? Dan komt het woord in het woordenboek. Denk maar eens aan de woorden die tijdens covid zijn ontstaan:
raamvisite, hoestschaamte.
Nieuwe woorden komen en gaan
Slide 14 - Diapositive
ivdnt.org
Slide 15 - Lien
Ook jongerentaal levert nieuwe woorden op. Denk aan matties, rwina of herres. In jongerentaal ontstaan nieuwe woorden vaak door ontlening: woorden worden geleend uit Surinaams, Turks of Engels
Jongerentaal /
Straattaal
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Vidéo
Wat?
Cursus 4, paragraaf 3: Taalverandering
Rode boek: Maak opdracht 2 en 3 (blz. 91).
Blauwe boek: Maak opdracht 2, 3 en 4 (blz. 91).
Hoe?
Zelf of in tweetallen , overleg fluisterend.
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Tijd
10 minuutjes.
Klaar?
Maak een woordweb van alle begrippen die we tot nu toe hebben gehad!
Oefenen met paragraaf 3
timer
10:00
Slide 18 - Diapositive
Probeer de neologismen aan de juiste betekenis te koppelen.
uit je vriendenlijst verwijderen
geluiddempend behangpapier
iemands uitgeblazen rook inademen
tweedehandsrook
ontvrienden
fluisterbehang
Slide 19 - Question de remorquage
Probeer de neologismen aan de juiste betekenis te koppelen.
een extra uitdagende klas waarin moeilijker werk opgegeven wordt
zweetplek
mensen die een file veroorzaken door te kijken naar een ongeval
kijkersfile
kangoeroeklas
okselvijver
Slide 20 - Question de remorquage
Je kunt uitleggen hoe onze taal (het Nederlands) verandert.
Je weet op welke twee manieren nieuwe woorden onststaan.
Taaldoel: je kunt uitleggen wat het woord 'taalverandering' betekent.
Lesdoelen
Slide 21 - Diapositive
Taal staat nooit stil. Noem één manier waarop onze taal kan veranderen.
Slide 22 - Question ouverte
Noem een manier waarop nieuwe woorden ontstaan. Probeer ook een voorbeeld te geven.
Slide 23 - Question ouverte
Leg in je eigen woorden wat 'taalverandering' betekent.
Slide 24 - Carte mentale
Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?