BSR 1tb Cursus Taal §3

CURSUS 4: Taal   
paragraaf 1
Cursus 4: TAAL


  • Open je boek op blz. 94-95.
  • Log alvast in op LessonUp

§3 Taalverandering
timer
1:30
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

CURSUS 4: Taal   
paragraaf 1
Cursus 4: TAAL


  • Open je boek op blz. 94-95.
  • Log alvast in op LessonUp

§3 Taalverandering
timer
1:30

Slide 1 - Diapositive

  • Je kunt uitleggen hoe onze taal (het Nederlands) verandert.
  • Je weet op welke manieren nieuwe woorden ontstaan.
  • Taaldoel: je kunt uitleggen wat het woord 'taalverandering' betekent.
Lesdoelen

Slide 2 - Diapositive

In deze les gaan we:
  • Terugblikken op de vorige les;
  • verder met Cursus 4: Taal, paragraaf 3 ;
  • in gesprek over de begrippen leenwoord, taalverandering en straattaal.

Slide 3 - Diapositive

  • Gebruik je iPad alleen als dat nodig is.
  • Als de docent aan het woord is, is de rest van de klas stil.
  • Als een klasgenoot aan het woord is,
    is de rest van de klas stil.
  • Kortom, we luisteren naar elkaar en weten wanneer we mogen praten.
De regels tijdens de lessen Nederlands

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Wie kan kort vertellen waar we het
de vorige les over hebben gehad?

Slide 6 - Diapositive

  • Een streektaal is een taal van een bepaalde streek of een bepaalde plaats, die anders is dan de Standaardtaal (het Nederlands).
  • Denk aan Fries, Vlaams, Limburgs.
Streektaal 
(dialect)

Slide 7 - Diapositive

Verandert de Nederlandse taal vaak? Wat denk jij?
A
De taal verandert vaak
B
De taal verandert nu al een tijdje niet meer
C
De taal verandert nooit

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Wat?
Cursus 4, paragraaf 3: Taalverandering
Maak opdracht 1 (blz. 94).
Hoe?
In tweetallen, overleg fluisterend.
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Tijd
5 minuutjes.

Klaar?
Lees de vragen van opdracht 2, 3 en 4 alvast.
Je kunt hier ook alvast aan beginnen.
Oriënteren
timer
5:00

Slide 10 - Diapositive

Tekst Lezen! (blz. 94).

Slide 11 - Diapositive

  • De wereld om ons heen blijft veranderen en dit geldt ook voor onze taal. Er sterven woorden af, maar er komen ook nieuwe woorden bij. Dit kan op twee manieren:
  • Woorden die afkomstig zijn uit een ander taal noemen we leenwoorden. Wij lenen deze woorden, maar passen ze wel aan onze eigen spelling aan (baby'tje, computeren).
  • We bedenken zelf nieuwe woorden. Dit gebeurt vaak als er iets in onze maatschappij verandert, denk maar aan de covid-tijd.
Taal verandert!

Slide 12 - Diapositive

  • We nemen een woord volledig over uit een andere taal: e-mail, sale, ambulance.
  • Twee woorden worden samengevoegd tot één: toetsenbordterrorist, kaasschaaf, zonnepaneelschaamte.
  • Een complete nieuwe vorm. Dit komt niet vaak voor: onesie.
Hoe ontstaan nieuwe woorden?

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Dat betekent dat mensen de nieuwe woorden maar voor een korte periode gebruiken. Wordt het woord wel langer gebruikt? Dan komt het woord in het woordenboek. Denk maar eens aan de woorden die tijdens covid zijn ontstaan:
raamvisite, hoestschaamte. 
Nieuwe woorden komen en gaan

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Lien

Ook jongerentaal levert nieuwe woorden op. Denk aan matties, rwina of herres. In jongerentaal ontstaan nieuwe woorden vaak door ontlening: woorden worden geleend uit Surinaams, Turks of Engels
Jongerentaal /
Straattaal 

Slide 17 - Diapositive

Uitlegfilmpje! 

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

 Wat?
Cursus 4, paragraaf 3: Taalverandering
Opdracht 2, 3 en 4 op blz. 94-95.
Hoe?
Zelfstandig of in tweetallen, overleg fluisterend.
Hulp
Kom langs bij mijn bureau (4B's).
Tijd
10 minuutjes.

Klaar?
Lees opdracht 5 alvast door. 
Deze opdracht gaan we straks samen doen!
Opdracht 2, 3 en 4
timer
10:00

Slide 20 - Diapositive

Welke nieuwe woorden hebben jullie gevonden
of verzonnen bij opdracht 3.3?

Slide 21 - Carte mentale

Slide 22 - Vidéo

Welke Engelse woorden herkende
je in de songtekst?

Slide 23 - Carte mentale

Welk Nederlands woord hebben we voor 'hometown'?

Slide 24 - Carte mentale

Welk Nederlands woord hebben we voor 'sold out'?

Slide 25 - Carte mentale

  • Je kunt uitleggen hoe onze taal (het Nederlands) verandert.
  • Je weet op welke twee manieren nieuwe woorden onststaan.
  • Taaldoel: je kunt uitleggen wat het woord 'taalverandering' betekent.
Lesdoelen

Slide 26 - Diapositive

Taal staat nooit stil. Noem één manier waarop onze taal kan veranderen.

Slide 27 - Question ouverte

Noem een manier waarop nieuwe woorden ontstaan. Probeer ook een voorbeeld te geven.

Slide 28 - Question ouverte

Probeer in je eigen woorden uit te leggen
wat 'taalverandering' betekent.

Slide 29 - Carte mentale

Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive