b:3.7 - k:3.8: spelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Hallo allemaal

- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten

- Ipad en leesboek op tafel

- log alvast in op Lesson Up

Lezen

HW checken

Als het goed is heb je deze in je ebook (leermiddelen Nederlands) gemaakt, zo niet dan leg je de opdrachten in je schrift open op je tafel voor controle.

2.5: grammatica

korte terugblik

Bedenk een zin met een znw en een lidwoord.

Geef iemand de beurt om het znw en het lidwoord uit je zin te halen. 

Lesdoelen 

Ik ken: 

- de regels voor het spellen van langere woorden met een korte of lange klank.

B: §3.7, spelling

K: §3.8, spelling

Woorden met een lange of korte klank

In woorden hoor je bij klinkers een korte of een lange klank. 

Als je een korte klank aan het einde van een klankgroep hoort, dan verdubbel je de medeklinkers die achter die letter staan. Met een korte klinker bedoelen we de a, e, i, o of u. 

Hoor je een lange klank, dan schrijf je één medeklinker. 

kopen --> de o heeft een lange klank (klinkt als oo), dus één medeklinker

koppen --> de o heeft een korte klank (klinkt als o), dus verdubbel je de medeklinkers

nog wat voorbeelden

adre…en

De klankgroep -dre- heeft een korte klank.

Aan het eind van de klankgroep hoor ik een medeklinker.

Ik schrijf dus twee medeklinkers: adressen.

krui…gen

De klankgroep -waa- heeft een lange klank.

Aan het eind van de klankgroep hoor ik twee dezelfde klinkers.

Ik schrijf dus één klinker: kruiwagen.

Aan het werk

B: blok 3, spelling, §3.7, opdracht 16, 17

K: blok 3, spelling, §3.8, opdracht 20, 21

toelichting nodig?

klaar? woorden oefen op studygo of lezen in je leesboek

in je ebook

Afsluiting les 

Als ik mezelf een cijfer moet geven voor het schrijven van woorden met een lange of korte klank, dan geef ik mezelf een....

010

Huiswerk

B: blok 3, spelling, §3.7, opdracht 16, 17

K: blok 3, spelling, §3.8, opdracht 20, 21