havo 2 leestaak 3.3 blz. 178 Talent
1 / 28
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Lees tekst 3 verkennend.
Wat is het onderwerp van de tekst?
Wat is het onderwerp van de tekst?
Slide 2 - Question ouverte
Wat is de tekstsoort?
Slide 3 - Question ouverte
Wat is het tekstdoel?
Slide 4 - Question ouverte
Heeft de tekst een tweedeling of een driedeling?
Slide 5 - Question ouverte
Wat is de bron en wie is de schrijver?
Slide 6 - Question ouverte
Tekst 3 is een betogende tekst. De hoofdgedachte bestaat dus uit de stelling en het belangrijkste argument. Wat is de hoofdgedachte?
Slide 7 - Question ouverte
Wat verwacht je na de inleiding in de rest van de tekst te lezen?
Slide 8 - Question ouverte
Wat is de mening van de schrijver (alinea 1)?
Slide 9 - Question ouverte
Welke maatregel stelt de schrijver voor in alinea 2 en 3?
Slide 10 - Question ouverte
Leg uit dat deze maatregel niet goed past bij het onderwerp.
Slide 11 - Question ouverte
Welke maatregel geeft de schrijver in alinea 4?
Slide 12 - Question ouverte
Welke maatregel geeft de schrijver in alinea 5?
Slide 13 - Question ouverte
Leg uit hoe de maatregel die in alinea 5 wordt genoemd ertoe kan bijdragen plagiaat tegen te gaan.
Slide 14 - Question ouverte
Welk signaalwoord voor oorzaak/gevolg zie je in alinea 5?
A
bijvoorbeeld
B
dus
C
nog
D
waardoor
Slide 15 - Quiz
Wat is de oorzaak bij het signaalwoord voor oorzaak/gevolg in alinea 5?
Slide 16 - Question ouverte
Wat is het gevolg bij het signaalwoord voor oorzaak/gevolg in alinea 5?
Slide 17 - Question ouverte
Welke maatregel geeft de schrijver in alinea 6?
Slide 18 - Question ouverte
Leg uit hoe de maatregel die in alinea 6 wordt genoemd ertoe kan bijdragen plagiaat tegen te
gaan.
gaan.
Slide 19 - Question ouverte
In r. 15 staat: 'Wikipedia en plagiaat worden geregeld in één adem genoemd'. Leg uit waarvan leerlingen in deze zin stilzwijgend worden beschuldigd.
Slide 20 - Question ouverte
Welk verschil van mening heeft de schrijver met andere docenten over Wikipedia en wat is zijn conclusie?
Slide 21 - Question ouverte
Waarvan is alinea 7 een voorbeeld?
Slide 22 - Question ouverte
Lijkt het voorbeeld in alinea 7 jou leuk om te doen? Leg uit waarom.
Slide 23 - Question ouverte
Waarnaar verwijst dit (al.7, r. 73)?
Slide 24 - Question ouverte
Wat betekent 'indammen' (r. 13)?
Slide 25 - Question ouverte
Leg uit wat wordt bedoeld met een 'traditioneel werkstuk'.
Slide 26 - Question ouverte
Ben jij het eens met de schrijver? Leg uit waarom wel/niet.
