Voortgangstoets H2 1H/V

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Hoe heeft dit ijslijk zijn naam gekregen?

2.1 Je kunt uitleggen hoe Ötzi aan zijn naam gekomen is.

R

Van welke soort bronnen was sprake bij deze vondst?

2.2 Je kunt bronnen indelen in schriftelijke en niet-schriftelijke bronnen en in primaire en secundaire bronnen.

T

Welke spullen had deze persoon bij zich, en wat zeggen ze over zijn leven? Noem er twee.

2.1 Je kunt bewijzen dat Ötzi als jager en verzamelaar in een agrarische samenleving leefde.

T

Wat voor uitleg zal Otzi hebben gegeven voor het ontstaan van de mens? Leg ook uit wat het verschil is met hoe Charles Darwin dat doet.

2.2 Je kunt het verschil uitleggen tussen een mythologische en een (rationeel) wetenschappelijke verklaring van de wereld.

R

Waarom leefden de mensen in de prehistorie als nomaden?

2.2 Je kunt uitleggen waarom jagers en verzamelaars nomaden waren.

R

Hoe komt het dat we weinig weten over de prehistorie?

2.2 Je kunt uitleggen dat het ontbreken van (...) bronnen in de prehistorie van belang is voor onze kennis van deze tijd.

T

Hoe zal de godsdienst van deze prehistorische mensen eruit hebben gezien? Leg ook uit waarom.

- Ik kan twee kenmerken noemen van een natuurgodsdienst.

- Ik kan uitleggen waarom mensen in de prehistorie natuur(elementen) aanbeden.

R/T

Wat is een voorbeeld van een scheppingsmythe dat vroeger is ontstaan?

2.2 Ik kan een voorbeeld geven van een scheppingsverhaal.

R

Noem twee grote veranderingen die het gevolg waren van de Neolithische revolutie.

2.3 Je kunt veranderingen noemen en uitleggen die het gevolg waren van de Neolithische revolutie.

T

Rond het jaar 10.000 v.Chr. ontstaan er in het Midden-Oosten stedelijke gemeenschappen. Dit heeft allerlei gevolgen. Geef per gebeurtenissen aan of ze bij politieke, sociale of economische veranderingen horen.

2.3 Je kunt politieke, economische en sociale veranderingen uitleggen die het gevolg waren van het ontstaan van stedelijke gemeenschappen.

T

Economisch gevolg

Politiek gevolg

Sociaal gevolg

Er ontstaat (ruil)handel

Er ontstaan wetboeken

De positie van 'koning' ontstaat

Men leert veel nieuwe mensen kennen

Er ontstaan nieuwe middelen van bestaan

Er ontstaan verschillen in aanzien en macht

Leg uit met welke gebeurtenis de prehistorie voorbij is.

2.3 Je kunt de relatie uitleggen tussen de uitvinding van het (...) en het einde van de prehistorie.

R

In Egypte wordt de irrigatielandbouw toegepast. Deze beslissing heeft oorzaken en gevolgen.
- Noem een oorzaak van het gebruik van irrigatielandbouw
- Noem een gevolg van het gebruik van irrigatielandbouw

2.3 Je kunt oorzaken en gevolgen onderscheiden.

T

Welke volgorde laat de juiste ontwikkeling zien naar een landbouw-stedelijke samenleving?
A = ontstaan van (handels)steden
B= ontstaan van ambachten (specialismen)
C = irrigatielandbouw
D = ruilhandel
E = ontstaan van voedseloverschotten

2.3 Je kunt uitleggen dat een voedseloverschot leidde tot het ontstaan van een landbouw-stedelijke samenleving.

T

1. D-C-E-B-A
2. C-D-E-B-A
3. D-E-C-B-A
4. C-E-D-B-A

De uitvinding van het schrift wordt gezien als een grote verandering. Geef twee redenen waarom we het schrift zo belangrijk vinden.

2.3 Je kunt het belang van het schrift beschrijven.

T

In Nederland hebben zich in de prehistorie twee bekende boeren gemeenschappen ontwikkeld.

a) Noem de twee provincies in ons land waar deze boeren zich vestigden.
b) Noem twee kenmerken van deze boerengemeenschappen. Begin met 'ze'.

2.4 Je kunt met behulp van twee boerengemeenschappen uitleggen hoe de landbouw zich in Nederland ontwikkelde in de prehistorie.

T

De eerste boeren in ons land kenden nog geen schrift. Toch weten we wel wat over hoe ze dachten over het leven na de dood.

Leg met twee argumenten uit waarom we toch weten dat de boeren dachten dat er leven na de dood was.

2.4 Je kunt beschrijven hoe de boeren dachten over het leven na de dood.

T

In Drenthe liggen er op verschillende plekken Hunebedden.

Leg uit hoe de stenen van deze Hunebedden in Nederland gekomen zijn.

2.4 Je kunt het huidige Nederlandse landschap verklaren met behulp van de ijstijd(en).

I