Burgerschap 3 les 1, rechtstaat en rechtsspraak

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 3

De rechtsstaat en rechtspraak

Doelen:

Je weet wat een rechtstaat is 

Je kunt uitleggen wat rechtspraak is

Je weet hoe een rechtszaak gaat

De rechtsstaat

Burgers en de Overheid moeten zich houden aan 

wetten, regels en afspraken

De rechtsstaat

Het beschermt burgers tegen:

• te veel macht van de Staat (Overheid)
• wraak van burgers tegen elkaar

De rechtsstaat

Bekijk het volgende korte filmpje

De Rechtspraak

Bekijk het korte filmpje

Rechters

Je kunt ruzie hebben met een andere burger of met de overheid. Als je er samen niet uit komt kun je naar de rechter stappen.

Een rechter doet dan uitspraak over het conflict en beslist wie er gelijk heeft

Rechters moeten zich houden aan:

• Gelijkheid (iedereen is gelijk)
• Onafhankelijkheid (mag zich niet laten beïnvloeden)
• Onpartijdigheid
• Objectiviteit (beslissen op basis van feiten, zijn eigen mening doet er niet toe)

Rechtszaken

Een rechtszaak is de gelegenheid waarbij een ruzie tussen twee of meer partijen aan de rechter worden voorgelegd. 

Dit vindt plaats in de rechtbank.

Lezen en maken

Pak je boekje en lees bladzijde 2, 3 en 4

Maak opdrachten 1, 2, 3 en 4 (antwoorden zoek je op in de tekst)

Ben je klaar? Laat het checken.

Is het goed? Pak dan een laptop en log in. Je mag dan iets voor jezelf doen, tot je andere instructies krijgt. 

Wat betekent recht?

1. recht is recht en is niet krom
2. alle wetten en regels van een land
3. Dat er rechters zijn
4. dat je recht hebt op je zwijgrecht

Wat is rechtspraak?

1. Dat de officier van justitie je een straf geeft
2. Dat je een advocaat nodig hebt
3. Dat je in de gevangenis gaat komen
4. Dat een rechter een uitspraak doet in een rechtszaak

Wat doet een griffier in een rechtbank?

1. maakt aantekeningen van alles wat er tijdens een zitting wordt gezegd en gedaan
2. brengt de koffie
3. Maakt tekeningen van de verdachte
4. Helpt de advocaat met de verdediging

Wie vraagt een straf in een rechtszaak?

1. De rechter
2. De advocaat
3. De officier van justitie
4. De griffier

Wie helpt een verdachte bij een rechtszaak

1. Zijn moeder
2. Een advocaat
3. De rechter
4. De Griffier