mercredi le 12 avril

BONJOUR ET BIENVENUE !
Bonjour
et 
bienvenue!!
-rustig op je plaats zitten
-liggen je spullen op tafel?
-is je jas uit?
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

BONJOUR ET BIENVENUE !
Bonjour
et 
bienvenue!!
-rustig op je plaats zitten
-liggen je spullen op tafel?
-is je jas uit?

Slide 1 - Diapositive

programme
-Uitleg grammatica
- maken écouter en grammaire

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen/buts
Aan het eind van de les

- weet je wat de imparfait is en hoe je die moet maken en gebruiken




Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Hoe vervoeg je regelmatige werkwoorden in de imparfait?
A
Je neemt de stam en voegt daar de uitgangen -ais, -ait, -a, -ions, -iez, -aient aan toe.
B
Je neemt de stam en voegt daar de uitgangen -ais, -ais, -ait, -ons, -ez, -aient aan toe.
C
Je neemt de stam en voegt daar de uitgangen -ais, -ais, -ait, -ions, -iez, -aient aan toe.
D
Je neemt de stam en voegt daar de uitgangen -ais, -as, -ait, -ons, -ez, -aient aan toe.

Slide 5 - Quiz

Imparfait (o.v.t.)
Als je vertelt hoe iets in het verleden was, gebruik je vaak de imparfait.

De imparfait bestaat uit:
- een stam
- een uitgang

Slide 6 - Diapositive

Uitgangen imparfait
De stam van de imparfait = 
nous-vorm présent        - ons + uitgangen

Uitgangen imparfait
ais-ais-ait-ions-iez-aient

Slide 7 - Diapositive

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "rigoler" in de imparfait?
A
Ils ont rigolé
B
Ils sont rigolé
C
Ils rigolait
D
Ils rigolaient

Slide 8 - Quiz

Welke vorm is de imparfait van het werkwoord: regarder (tu)?
A
tu regardonsais
B
tu regarderais
C
tu regardais
D
tu regardes

Slide 9 - Quiz

Welke vorm is de imparfait van het werkwoord: travailler (ils)?
A
ils travaillaient
B
ils travaillonsaient
C
ils travailleront
D
ils travailleraient

Slide 10 - Quiz

nous (trouver, imparfait)
A
trouvait
B
trouvé
C
trouvions
D
trouvons

Slide 11 - Quiz

je (donner, imparfait)
A
donnaient
B
donniez
C
donnions
D
donnais

Slide 12 - Quiz

werkwoorden op - er
Vous ... (danser - imparfait)
A
dansiez
B
dansaient
C
dansait
D
dansions

Slide 13 - Quiz

Lesdoelen/buts
Aan het eind van de les

- weet je wat de imparfait is en hoe je die moet maken en gebruiken




Slide 14 - Diapositive

Lesdoel: Je kunt de imparfait gebruiken.
Wat heb je geleerd en wat heb je nog nodig om dit onder de knie te krijgen?

Slide 15 - Question ouverte

Au travail!
In de les:
-mk: ex. 16A tm 16D

Het huiswerk voor dinsdag:
- mk: opdr. 12-13-14 en 16A tmD
- lr: apprendre 4

Slide 16 - Diapositive

Het huiswerk voor dinsdag:
- mk: opdr. 12-13-14 en 16A tmD
- lr: apprendre 4

Slide 17 - Diapositive