Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Nederlands
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Planning

Hoe gaat het?
Nakijken spelling opdr. 1 + 2
persoonsvorm tt
Opdrachten maken

Slide 2 - Diapositive

Hoe lang ben je al wakker?

Slide 3 - Carte mentale

Waar zit je nu?

Slide 4 - Carte mentale

Hoe heb je geslapen?
A
Heel goed
B
Prima
C
Kan beter
D
Slecht

Slide 5 - Quiz

Heb je al iets gegeten?
A
JA
B
NEE

Slide 6 - Quiz

Nakijken opdr. 1
1 pv = heb
 vdw = gehad
2 pv = hebben
 vdw = gelogeerd
3 pv = heeft
 vdw = verrast
4 pv = zijn
 vdw = gegaan
5 pv = is
 vdw = verbrand
6 pv = heeft
 vdw = gelegd

Slide 7 - Diapositive

Nakijken opdr. 2
1 verbranden
2 krijgen
3 beschermen
4 doen, gebruiken
5 blijven

Slide 8 - Diapositive

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
werkwoorden: doe-woorden

Hele werkwoorden
lopen / slapen/ worden

Drie manieren van schrijven

Slide 9 - Diapositive

Voorbeelden
Zij (giechelen)....... de hele dag.
stam = giechel
Zij giechelt de hele dag.

De leraar (lopen).... de hele dag.
stam = loop
De leraar loopt de hele dag

Slide 10 - Diapositive

voorbeelden
Hij (antwoorden)...... snel op de vraag.
stam = antwoord
Hij = stam + t 
Hij antwoordt snel op de vraag.

Slide 11 - Diapositive

Voorbeeld
De trainer (vinden) ....... dat goed.
stam = vind
de trainer = hij --> stam + t

De trainer vindt dat goed.

Slide 12 - Diapositive

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Dat (gebeuren)beslist niet!
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 13 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Het vliegtuig (landen) ... op tijd.
A
land
B
landt
C
landde
D
landen

Slide 14 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Dat bos (branden) ... helemaal af.
A
brand
B
branden
C
brandt
D
brandde

Slide 15 - Quiz

Opdracht
Maak de opdrachten van Spelling  persoonsvorm tt 
(opdracht 3 en 4)



Tijd: 10 minuten
klaar: lees de uitleg door van persoonsvorm vt

Slide 16 - Diapositive

Huiswerk
- Werk verder aan Spelling H1 opdr. 3 + 4
Extra oefening:
- Ga naar de methodesite (via SOM)
1 Bijspijkeren
2 Spelling
3 Maak 1.6

Slide 17 - Diapositive