4VWO - SEMANA 17 (23) - LUNES 5, MARTES 6 Y JUEVES 8-6-23

• Spaans
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 4

LUNES 5-6-23

BEGINTAAK

¿Cómo se dice en español?

Wat ben je aan het doen?

Op dit moment ben ik aan het reizen in Peru.

Programa de hoy:

• Repasamos el gerundio en español.
  
• Comentamos la evaluación formativa.
• Hacemos una tarea de escritura.
  
• Practicamos lectura comprensora.
• Hablamos sobre Pobre Ana.

Que espero de ti:

• Je doet goed mee met de les.
  
  
  
• Je maakt alle opdrachten die worden gevraagd af.
  
  
• Je spreekt Spaans in de les!  
  
  

¡RECUERDA! (onthoud)

Je bent zelf verantwoordelijk voor je werkhouding en je voortgang.

TRABAJA

Programa de hoy:

• Repasamos el gerundio en español.
  
• Comentamos la evaluación formativa.
• Hacemos una tarea de escritura.
  
• Practicamos lectura comprensora.
• Practicamos para el oral.

Que espero de ti:

• Je doet goed mee met de les.
  
  
  
• Je maakt alle opdrachten die worden gevraagd af.
  
  
• Je spreekt Spaans in de les!  
  
  

¡RECUERDA! (onthoud)

Je bent zelf verantwoordelijk voor je werkhouding en je voortgang.

MARTES 6-6-23

EJEMPLO:

Esta mañana me he levantado a las... y he desayunado a las...

He salido de casa a las...

He tenido matemáticas y español.

He comido a las..., he tenido pausa a las...

A las 16.00 he vuelto a casa.

Por la tarde he hecho los deberes y he escuchado música.

He cenado con mi familia a las 19.00

Me he acostado a las 23.00

¿QUÉ HAS HECHO HOY?

HOY...

1. Vertel hoe laat je bent opgestaan en hebt ontbeten.
2. Vertel hoe laat je van huis bent gegaan.
3. Vertel welke vakken je vanochtend heb gehad.
4. Vertel hoe laat heb je geluncht of gepauzeerd.
5. Vertel hoe laat je naar huis bent gegaan.
6. Vertel wat je in de middag heb gedaan.
7. Vertel hoe laat je bent gedineerd.
8. Vertel hoe laat je naar bed bent gegaan.

TAREA DE ESCRITURA

LAAT EEN WITTE REGEL TUSSEN ELKE ZIN. GEBRUIK DE CONCETORES: EN, DAARNA, LATER, TENSLOTTE

Programa de hoy:

• Repasamos el gerundio en español.
  
• Comentamos la evaluación formativa.
• Hacemos una tarea de escritura.
  
• Practicamos lectura comprensora.
• Hablamos de Pobre Ana.

Que espero de ti:

• Je doet goed mee met de les.
  
  
  
• Je maakt alle opdrachten die worden gevraagd af.
  
  
• Je spreekt Spaans in de les!  
  
  

¡RECUERDA! (onthoud)

Je bent zelf verantwoordelijk voor je werkhouding en je voortgang.

POBRE ANA

(moderna)

AUTOR: BLAIN RAY

NIVEL HAVO- TEXTO 5

1. LEE LA PREGUNTA.
2. MARCA TODOS LOS VERBOS.
3. BUSCA EL SIGNFICADO DE LOS VERBOS QUE NO CONOCES.
   
   
4. WAT VRAGEN ZE HIER?

1- TRABAJA SOLO Y EN SILENCIO.
 

2- CUANDO DICE LA PROFE, COMENTA CON TU COMPAÑERO/A.
 

3- COMENTAMOS TODOS JUNTOS.

4. ¿LISTO? TRABAJA CON LA FOTOCOPIA.

B

Programa de hoy:

• Repasamos el gerundio en español.
  
• Comentamos la evaluación formativa.
• Hacemos una tarea de escritura.
  
• Practicamos lectura comproensora.
• Hablamos de Pobre Ana.

Que espero de ti:

• Je doet goed mee met de les.
  
  
  
• Je maakt alle opdrachten die worden gevraagd af.
  
  
• Je spreekt Spaans in de les!  
  
  

¡RECUERDA! (onthoud)

Je bent zelf verantwoordelijk voor je werkhouding en je voortgang.

MARTES 6-6-23

MARTES 6-6-23

JUEVES 8-6-23

TOMA TU TELÉFONO Y ENTRA EN  LESSONUP. APP

Programa de hoy:

• Repasamos el  uso de ser/estar
  
  
• Trabajamos con la foto y la tarea de escritura

Que espero de ti:

• Je doet goed mee met de les.
  
  
  
• Je maakt alle opdrachten die worden gevraagd af.
  
  
• Je spreekt Spaans in de les!  
  
  

¡RECUERDA! (onthoud)

Je bent zelf verantwoordelijk voor je werkhouding en je voortgang.

HORARIO PARA EL EXAMEN ORAL AL FINAL DE LA CLASE

TUSSENTAAK

ESTADOS DE
ÁNIMO

¿QUÉ OPCIÓN ES LA CORRECTA?

1.Paula es/está una chica lista y tranquila.


2. Hoy Paula es/ está triste.

1. Conjuga el verbo correcto
Ana (ser/estar) ____ simpática.

2.Hoy Ana no (ser/estar)______ en el instituto.

3. Los chicos (ser/estar)_____enfadados.

4. La fiesta (ser/estar) ____ este sábado, en mi casa..

5. Mi amiga y yo (ser/estar)______ de Amsterdam.

5. Yo (estar/ser) _____ cansado.

Describir imágenes

preparación examen oral

parte: describir imágenes

USA EL BUNDEL DEL EXAMEN ORAL

¿QUÉ DESCRIPCIÓN CORRESPONDE A QUÉ FOTO?

1. LEE EL TEXTO Y BUSCA LA FOTO ¿QUÉ FOTO ES?
 

2. MEJORA EL TEXTO

3. COMPLETA EL TEXTO CON:

wat zijn de mensen aan te doen?

waar ze zijn en wanneer?

welke relatie hebben ze met elkaar?

wat is er gebeurt voordat deze foto werd genomen?

wat  denk je dat ze straks gaan doen?

  

¡AHORA A PRACTICAR!

DESCRIBE LA FOTO

PRACTICA DICIENDO LA DESCRIPCIÓN EN VOZ ALTA (hardop) con TU COMPAÑERO/A.

CADA PAREJA EXPONE SU DESCRIPCIÓN A LA CLASE.

¡SÉ CREATIVO Y USA TU IMAGINACIÓN!

Programa de hoy:

• Repasamos el  uso de ser/estar
  
  
• Trabajamos con la foto y la tarea de escritura

Que espero de ti:

• Je doet goed mee met de les.
  
  
  
• Je maakt alle opdrachten die worden gevraagd af.
  
  
• Je spreekt Spaans in de les!  
  
  

¡RECUERDA! (onthoud)

Je bent zelf verantwoordelijk voor je werkhouding en je voortgang.