Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Omschrijf in je eigen woorden wat socialisatie is
Slide 1 - Question ouverte
Noem vier groepen mensen of organisaties die invloed hebben op jouw socialisatie
Slide 2 - Question ouverte
Je buurman spreekt Chinees
A
Aangeboren
B
Aangeleerd
Slide 3 - Quiz
Je hebt hoogtevrees
A
Aangeboren
B
Aangeleerd
Slide 4 - Quiz
Wat is het verschil tussen een nature en een nurture-aanhanger?
Slide 5 - Question ouverte
Lees de bron hiernaast. Welke waarde vinden de genoemde bedrijven belangrijk?
Slide 6 - Question ouverte
Socialisatieproces
aangeboren
eigenschappen
socialisatie
sociale controle
internalisatie
normen en waarden
omgeving
automatisch gedrag
sancties
Slide 7 - Question de remorquage
Geef een voorbeeld van een negatieve sanctie op school
Slide 8 - Question ouverte
Een winkel verkoopt genderneutrale kleding. Leg uit wat voor kleding dat is
Slide 9 - Question ouverte
Zijn de uitspraken juist of onjuist? 1. Als een kind een ander kind nadoet, is er sprake van experimenteren. 2. Op de kleuterschool leren kinderen vooral door nieuwe ervaringen.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.
Slide 10 - Quiz
Wat zijn rolpatronen?
A
Rolpatronen zijn hetzelfde als beeldvorming.
B
Rolpatronen geven aan welk gedrag van je verwacht wordt.
C
Rolpatronen zijn de normen en waarden die je gedrag bepalen.
D
Rolpatronen zijn voor een groot deel aangeboren.
Slide 11 - Quiz
Als een minister in korte broek op een ligfiets naar de Tweede Kamer gaat, is er sprake van:
A
rolgedrag.
B
roldoorbrekend gedrag.
C
rolbevestigend gedrag.
D
een vooroordeel.
Slide 12 - Quiz
Veel jongeren maken gebruik van dezelfde sociale media. Leg uit waarom dit een voorbeeld van groepsdruk is.
Slide 13 - Question ouverte
Soms bestaat er tussen jongeren en hun ouders een generatieconflict. Geef hiervan een duidelijk voorbeeld.
Slide 14 - Question ouverte
Met de ene klasgenoot ga je wel om, maar met de andere niet. In die keuze speelt identificatie een rol. Wat bedoelen we met identificatie?
Slide 15 - Question ouverte
In de wijk Lombok in Utrecht wonen veel Turkse Nederlanders. Er zijn verschillende Turkse supermarkten. Ook staat er een van de grootste moskeeën van Nederland, waar veel mensen samenkomen. Welke twee redenen voor een groepsgevoel herken je hier?
Slide 16 - Question ouverte
Als het Nederlands elftal wint, juichen miljoenen mensen. Zij voelen zich hierdoor met elkaar verbonden. Dit is een voorbeeld van:
A
een generatieconflict.
B
sterke sociale cohesie.
C
polarisatie.
D
roldoorbrekend gedrag.
Slide 17 - Quiz
De eerste jongerenculturen ontstonden in de periode dat:
A
jongeren al op jonge leeftijd moesten gaan werken.
B
jongeren bijna niet naar school hoefden
C
jongeren meer geld en vrije tijd kregen.
D
jongeren, net als hun ouders, naar de kerk gingen.