V6 Talent H2

Blees geeft de nacht als abstracte verteller niet alleen de menselijke vermogens van observeren en registreren mee, maar ook de mogelijkheid van oordeelsvorming. Het een kan dan ook niet zonder het ander: zien is altijd ook interpreteren en oordelen:

 

Als nacht van de wereld zijn wij niet snel van ons stuk gebracht, maar opvallend vinden we het wel, dat mensen in een land als dit vrijwillig honger lijden, met het voedsel letterlijk binnen handbereik.
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Blees geeft de nacht als abstracte verteller niet alleen de menselijke vermogens van observeren en registreren mee, maar ook de mogelijkheid van oordeelsvorming. Het een kan dan ook niet zonder het ander: zien is altijd ook interpreteren en oordelen:

 

Als nacht van de wereld zijn wij niet snel van ons stuk gebracht, maar opvallend vinden we het wel, dat mensen in een land als dit vrijwillig honger lijden, met het voedsel letterlijk binnen handbereik.

Slide 1 - Diapositive


Het laatste woord in deze roman krijgt het licht, het belangrijkste vitaliserende element voor de woongemeenschap. Muriël staat op het punt de groep te verlaten en met de volgende woorden sluit Blees de roman af (waarin Reve’s ‘Het is gezien, het is niet onopgemerkt gebleven’ doorklinkt):

Wij zullen er niets van vinden wat ze kiest. De keuze is aan haar, het kijken is aan u. Alles wat wij kunnen doen is bij haar blijven, haar gezicht verlichten, haar handen strelen; zorgen dat het wordt gezien.

Slide 2 - Diapositive

Talent H2 vraag 1a p. 29
Wat is waarschijnlijk het onderwerp?
Wat voor soort tekst is het?
Met welk doel is de tekst geschreven?
Hoe is de tekst opgebouwd? Is er een duidelijke inleiding of duidelijk slot?
Wat is de bron van de tekst en wie is de schrijver?

Slide 3 - Diapositive

1c
Wat is waarschijnlijk het onderwerp? de resultaten van een onderzoek naar de Nederlandse taal
Wat voor soort tekst is het? uiteenzetting
Met welk doel is de tekst geschreven? informeren
Hoe is de tekst opgebouwd? Is er een duidelijke inleiding of duidelijk slot? De tekst heeft een titel,  inleiding,  middenstuk en een tussenkop. Een duidelijk slot heeft de tekst niet.
Wat is de bron van de tekst en wie is de schrijver? De bron is de Volkskrant, de schrijver is Olaf Tempelman.

Slide 4 - Diapositive

1d. Is de tekst betrouwbaar? waarom wel/niet?

Slide 5 - Question ouverte

De vaste vragen van de indelingsstructuur zijn:
A
Wat is het onderwerp? Welke aspecten van het onderwerp worden behandeld? Wat is, samengevat het belangrijkste?
B
Welk verschijnsel vraagt om een verklaring? Welke kenmerken heeft het verschijnsel? Welke verklaring ligt het meest voor de hand?
C
Wat is het onderwerp? Hoe was dit in het verleden? Hoe is dit in het heden? Welke conclusie kun je uit deze ontwikkeling trekken?
D
Wat is er precies onderzocht? Met welk doel? Volgens welke methode? Met welke resultaten? Wat is het belang van de onderzoeksresultaten?

Slide 6 - Quiz

2a/b/c
De onderzoekstructuur is het meest van toepassing: de hele tekst gaat over het taalonderzoek van Leufkens. 
De indelingsstructuur is ook van toepassing op tekst 1, maar deze vaste tekststructuur is wat globaler en de bijbehorende vaste vragen geven minder inzicht in de tekst. 
De verklaringsstructuur is eigenlijk alleen van toepassing op alinea 6.

Slide 7 - Diapositive

4. Schrijf zelf een slot!
Enkele voorbeelden
Is het een concluderend slot of een samenvattend slot.
Welke signaalwoorden zijn er gebruikt?

Slide 8 - Diapositive

5a
1) Tekst 1 bevat vrij veel subjectieve woorden. Bijna alle typeringen van de Nederlandse taal hebben een negatieve gevoelswaarde. Ook woorden als ‘peigeren zich dagelijks af’, ‘ontluisterde bevindingen’ (alinea 2), ‘rommel’ (alinea 6) en ‘ballast’ (alinea 7) zijn subjectief.
2) Tekst 1 lijkt een mengeling van feit en mening. Het is bijvoorbeeld een feit dat het Nederlands onderscheid maakt tussen ‘de’ en ‘het’ of dat in het Nederlands werkwoorden een meervoudsvormen kennen. Maar door de koppeling met woorden als ‘rommel’, ‘ontluisterende’, ‘omslachtig’ en ‘peigeren … af’ 

wordt er een subjectief beeld van de Nederlandse taal neergezet door de auteur.
3) De auteur van tekst 1 lijkt zich te baseren op het proefschrift van taalwetenschapper Sterre Leufkens. Een titel van het proefschrift of een bronvermelding ontbreekt echter. Vanaf alinea 4 refereert de auteur tweemaal aan een stuk over Leufkens onderzoek in Onze Taal. Alleen in de laatste alinea staat een citaat van Leufkens, afkomstig uit Onze Taal. Het blijft de vraag op welke gegevens de auteur tekst 1 precies heeft gebaseerd: op het proefschrift of op het stuk in Onze Taal?


Slide 9 - Diapositive

5b
Is de schrijver deskundig?
Zijn de verstrekte gegevens controleerbaar?
Zijn de gegevens up-to-date?

Slide 10 - Diapositive

Opdracht 3
Behandel in groepjes van 4 de vragen van opdracht 3. 
Je hebt tien minuten!

Slide 11 - Diapositive

3a
De tussenkop staat boven alinea 4, terwijl het in alinea 5 pas over meervoudsvormen gaat. De tussenkop had dus beter boven alinea 5 geplaatst kunnen worden. Alinea 4 sluit bovendien inhoudelijk aan bij alinea 3, het is vreemd dat deze alinea’s door een tussenkop gescheiden worden. 

Slide 12 - Diapositive

3b
alinea 2: Omwegen en ‘lege elementen’
alinea 3: De en het
alinea 4: Transparant en lege elementen
alinea 5: Omslachtig door meervoudsvormen en samenstellingen
alinea 6: Nederlands zelden tweede taal
alinea 7: Talen die ver van elkaar afstaan

Slide 13 - Diapositive

3c
– topzwaar van de overbodigheden (alinea 1)
– omwegen (alinea 2)
– ‘lege elementen’ (alinea 2), voorbeelden: het gebruik van ‘er’ en ‘het’ (alinea 4)
– niet noodzakelijke grammaticale elementen (alinea 2), voorbeeld: gebruik van ‘de’ en ‘het’ (alinea 3)
– omslachtig, voorbeeld: werkwoorden met een meervoudsvorm en dubbele meervoudsuitgangen van zelfstandige naamwoorden (alinea 5)
– eigenaardigheden/historical junk, voorbeelden: drie manieren om woorden samen te stellen (alinea 5)

Slide 14 - Diapositive

Welke is fout gespeld?
A
hondenhok
B
huilebalk
C
kostenloos
D
apekool

Slide 15 - Quiz

3d
– samenstellingen met als tussenklank een ‘s’, voorbeeld: stadsverwarming
– samenstellingen met als tussenklank ‘en’, voorbeeld: eendenei
– samenstellingen zonder tussenklank, voorbeeld: tafelkleed

Slide 16 - Diapositive