de hand

nagelstyling 
De hand
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
nagelMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

nagelstyling 
De hand

Slide 1 - Diapositive

Mediaan -> het midden
Mediaal -> dicht bij het midden
Lateraal -> aan de buitenkant
Distaal -> ver verwijderd van het midden
Proximaal -> in de richting van het midden
Dorsaal -> aan of naar de rugzijde

Slide 2 - Diapositive

nagel -> verhorende epitheelcellen
hardheid -> fosforzuren kalk

Slide 3 - Diapositive

de nagel bestaat uit niet verhorende epitheelcellen
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Diapositive

beenderen 
de arm bestaat uit drie delen:
opperarm: een lang pijpbeen in de bovenarm, verbindt met het schouderblad.
ellepijp:ook een lang pijpbeen, de ellepijp bevindt zich in de onderarm aan de pinkzijde. 
spaakbeen: het derde pijpbeen in de arm, bevindt zich in de onderarm aan de duimzijde.

Slide 6 - Diapositive

de ellepijp bevindt zich aan de..
A
pinkzijde
B
duimzijde
C
bovenarm

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Schoudergewricht = een kogelgewricht
Kogelgewricht kan zowel naar voren en achteren als van links naar rechts bewegen.

Slide 9 - Diapositive

een kogelgewricht kan naar voren en naar achteren maar niet naar links en rechts
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

een schoudergewricht bestaat uit..
A
kogelgewricht
B
ellepijp
C
de schouder

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Vidéo

Tussen het opperarmbeen en de onderarm zit het ellebooggewricht. In dit gewricht zijn de ellepijp, opperarmbeen en het spaakbeen met elkaar verbonden. 

Slide 13 - Diapositive

Drie onderdelen bevat het ellebooggewricht:
- Het opperarmbeen en de elleboog samen vormen een scharniergewricht.
- Het opperarmbeen en het spaakbeen vormen samen een gewricht gelijkend op een kogelgewricht.
- De ellepijp en het spaakbeenvormen samen een roldraaigewricht.

Slide 14 - Diapositive

opperarm en elleboog
opperarmbeen en spaakbeen
ellepijp en spaakbeen
rol-draaigewricht
kogelgewricht
scharniergewricht

Slide 15 - Question de remorquage

Slide 16 - Vidéo

supineren/supinatie - > onderarm naar onder


proneren/ pronatie -> onderarm naar boven 

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

De hand
- meer dan 200 beenderen
-> hand 27 beenderende hand bestaat uit drie delen:
1. handwortel 
Deze bestaat uit acht onregelmatige beentjes die samen het polsgewricht vormen.
2. middenhand
Deze bestaat uit vijf middenhandsbeentjes. Deze vormen de basis van de vingers.
3. de vingers
Deze bevat 3 kootjes. Behalve de duim, deze bevat 2 kootjes. De gewrichten tussen de kootjes bewegen maar in een richting en worden daarom scharniergewrichten genoemd.

Slide 19 - Diapositive

Het gewricht van de duim is een zadelgewricht, deze is 2-assig en maakt beweging van de duim mogelijk.


Slide 20 - Diapositive

een assig:bv scharnier -> deur
kan 1 kant op

2 assig:
zadelgewricht
2 kanten op

3 assig:
kogel gewricht
alle kanten op

Slide 21 - Diapositive

Lichaam 200 beenderen -> Hand 27 beenderen -> handwortel 8 beentjes

Slide 22 - Diapositive

een zadelgewricht is 2 assig
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

de hand heeft 8 regelmatige middenhandsbeentjes
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

hoeveel beenderen heeft de hand
A
200
B
27
C
26
D
8

Slide 25 - Quiz

Spieren
bovenarm heeft twee belangrijke spieren:
1. tweehoofdige armspier (bicep)
Deze armspier bevindt zich aan de voorkant van de bovenarm. Deze heft en buigt de arm in het schoudergewricht

Slide 26 - Diapositive

2. drie hoofdige armspier ( tricep)
Deze armspier bevindt zich aan de achterkant van de bovenarm en strekt de arm in het ellebooggewricht.

Slide 27 - Diapositive

Spieren aan de achterkant van de onderarm zijn:
1. De strekker van de handpalm en ellepijp.
Deze spier strekt de hand

2. De korte strekker van de handpalm spaakbeenzijde.
Deze spier strekt de handpalm.

Slide 28 - Diapositive

Spieren aan de voorkant van de onderarm zijn:
- De opperarmbeen spaakbeenspier
Deze spier buigt de arm in het ellebooggewricht.
- De buiger van de handwortel spaakbeenzijde
Deze spier buigt de hand palmair.



Slide 29 - Diapositive

- De buiger van de handwortel ellepijpzijde
Deze spier buigt de arm dorsaal.
- De lange handpalmspier
Deze spier helpt mee aan de hand te buigen.
- De lange buigspier van de vingers
Deze spier buigt de vingers en helpt mee de hand te buigen.
- De lange buigspier van de duim
Deze spier buigt de duim en helpt mee de hand te buigen.
- De lange, ronde pronator van de onderarm en hand
Deze spier brengt de hand in pronatiestand.





Slide 30 - Diapositive

de bicep is..
A
tweehoofdig
B
driehoofdig
C
vierhoofdig

Slide 31 - Quiz

de tricep bevindt zich aan de achterkant van de arm
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quiz

Huid
de huid is het grootste orgaan
Opperhuid: bovenste deel
Lederhuid: middelste deel
Onderhuids bindweefsel: onderste deel

Slide 33 - Diapositive

De opperhuid bestaat weer uit verschillende lagen:
1. De basaalcellenlaag
2. De stekellaag
3. De korrellaag

Slide 34 - Diapositive

Bloedvaten
slagaders -> zuurstofrijk

vanuit de aorta vertakkingen naar de armen en voeten

Bij de oksel zit de okselslagader deze gaat vanaf de bovenarm over in de armslagader. 

Slide 35 - Diapositive

Bij de buigzijde van het ellebooggewricht vindt er een splitsing plaats:

 

De spaakbeenslagader:
Deze slagader loopt langs het spaakbeen naar de dorsale kant van de hand en vervolgens naar de bovenkant van de hand en de vingers.

De ellepijpslagader:
Deze slagader loopt langs de ellepijp en vervolgens naar de handpalm en onderkant van de hand en vingers.


Slide 36 - Diapositive

slagaders zijn..
A
zuurstofrijk
B
zuurstofarm

Slide 37 - Quiz

Wat betekend zuurstofrijk?

Slide 38 - Question ouverte

aders
Naar het hart toe -> Zuurstofarm.

Spaakbeenader en ellepijpader

Slide 39 - Diapositive

Er zijn twee grote oppervlakkige gelegen aders:
Koningsader:
Deze ader heeft zijn beginpunt ter hoogte van het polsgewricht (5), in de omgeving van de ellepijp. 
 Langs de binnenkant van de onderarm loop de ader naar de bovenarm. Halverwege gaat de ader dieper de huid in en verbindt zich met diepgelegen armaders tot armader (4).

Slide 40 - Diapositive

Binnenkant Onderarm -> bovenarm -> armader -> okselader -> bovenste holle ader -> rechterboezem (1/2)

Slide 41 - Diapositive

Hoofdader:
Deze ader heeft als beginpunt de basis van de duim in de hand (9). Via de buitenkant van de hand loopt deze ader naar de bovenkant van de bovenarm om daar over te vloeien in de okselader. Net als de koningsader mondt de okselader (8) uit via de bovenste holle ader (7) in de rechterboezem.

Slide 42 - Diapositive

Duim hand -> okselader -> bovenste holle ader -> rechterboezem

Slide 43 - Diapositive

een aders is
A
zuurstofrijk
B
zuurstof arm

Slide 44 - Quiz

de koningsader heeft zijn begin punt ter hoogte van..
A
arm
B
polsgewricht
C
hand

Slide 45 - Quiz

Slide 46 - Diapositive