5.3 Hoe sociaal is ons land?

Programma
  • Herhaling vorige les 5.2
  • Theorie 5.3
  • Aan de slag 5.3
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Programma
  • Herhaling vorige les 5.2
  • Theorie 5.3
  • Aan de slag 5.3

Slide 1 - Diapositive

Overzicht van de verwachte inkomsten en verwachte uitgaven van de rijksoverheid voor het komend jaar.
Ontstaat als er meer geld wordt uitgegeven dan er inkomsten zijn.
Toelichting op de rijksbegroting door de minister van Financiën.
Miljoenennota
Rijksbegroting
Begrotingstekort

Slide 2 - Question de remorquage

Loonbelasting is een ... belasting.
A
directe
B
indirecte

Slide 3 - Quiz

Belasting die je betaalt wanneer je een product koopt is een voorbeeld van .....
A
directe belasting.
B
indirecte belasting.

Slide 4 - Quiz

Geef (door middel van slepen) aan of de genoemde belasting een vorm van directe of indirecte belasting is.
Directe belastingen
Indirecte belastingen
BTW
Loon en inkomstenbelasting
Accijns
Vennootschapsbelasting
Motorrijtuitenbelasting
Invoerrrechten

Slide 5 - Question de remorquage

Slide 6 - Vidéo

Sociale zekerheid
  • Dankzij de sociale zekerheid is er in ons land een bestaansminimum voor iedere inwoner.
  • Daarvoor heeft de overheid een minimumbedrag vastgesteld dat je nodig hebt om van te kunnen leven.
  • Dat noem je het sociaal minimum.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Sociale zekerheid
De sociale zekerheid in Nederland is in wetten geregeld en bestaat uit:
1.sociale verzekeringen
2.sociale voorzieningen

Slide 9 - Diapositive

Sociale verzekeringen
Voor sociale verzekeringen betaal je premie die wordt ingehouden op je loon.
Er zijn er twee:

  • Werknemersverzekeringen zijn alleen voor mensen die in loondienst werken of gewerkt hebben. Bijvoorbeeld de WW en de WIA.

  • Volksverzekeringen zijn voor alle inwoners van Nederland (ook niet-werkenden). Bijvoorbeeld de AOW en de ANW.

Slide 10 - Diapositive

Sociale voorzieningen
Sociale voorzieningen zijn uitkeringen die de overheid betaalt met geld uit de belastingopbrengsten.
De belangrijkste sociale voorziening is de bijstandsuitkering.
Bijstand krijg je alleen als er geen enkele andere manier is om in je levensonderhoud te voorzien.


Slide 11 - Diapositive

AKW
Participatiewet
Wlz, AOW, Anw, Wajong
WW, WIA, ZW

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

De WW en de WIA zijn de bekendste voorbeelden.
A
sociale voorziening
B
Sociale verzekering
C
Volksverzekering
D
Werknemersverzekering

Slide 14 - Quiz

Alle inwoners hebben hier recht op. En het wordt betaald uit premiegelden.
A
sociale voorziening
B
Sociale verzekering
C
Volksverzekering
D
Werknemersverzekering

Slide 15 - Quiz

Kees heeft ontslag gekregen. Hij kan nu gebruik maken van de ....
A
ANW
B
AOW
C
WLZ
D
WW

Slide 16 - Quiz

Henk is door een bedrijfsongeval arbeidsongeschikt geraakt en kan gebruik maken van de ...
A
WW
B
WIA
C
AOW
D
AWBZ

Slide 17 - Quiz

Oma komt in een rolstoel terecht. Ze kan nu gebruik maken van de ...
A
AOW
B
WLZ
C
WAO
D
ANW

Slide 18 - Quiz

Stelling 1:
Volksverzekeringen zijn sociale verzekeringen waar alle inwoners van ons land recht op hebben

Stelling 2:
Werknemersverzekeringen zijn sociale verzekeringen die alleen bestemd zijn voor mensen die in loondienst werken of hebben gewerkt
A
Stelling 1 is juist Stelling 2 is onjuist
B
Stelling 1 is onjuist Stelling 2 is juist
C
Stelling 1 is juist Stelling 2 is juist
D
Stelling 1 is onjuist Stelling 2 is onjuist

Slide 19 - Quiz