M3 Kapitel 2 Week 14/15

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

M3 Kapitel 2 Week 14

1. Stunde

Guten Tag

Wie geht es euch?

• boek/schrift/pen op tafel
• kauwgom uit

Lernziele dieser Woche:

Je weet wat een persoonlijk voornaamwoord is

Je kunt er aan het eind van de les minimaal 3 noemen

Je kunt de persoonlijke voornaamwoorden in de 1e en 4e naamval

Je kent de betekenis van de woorden van Lernliste A - Gesundheit

An die Arbeit!

An die Arbeit:

Was?   Wortschatz Kapitel 2 

Wie?     alleine - im Buch

Hilfe?    keine

Zeit?      5 Minuten

Fertig?   

w

Was machen wir heute?

• hören und sehen
• Grammatik
• Wortschatz 

Aber zuerst.....ein Filmchen!

5.5 Fakten über Feuerwerk

www.zdf.de

An die Arbeit!

An die Arbeit:

Was?    Grammatik

Persoonlijk voornaamwoord (3e en 4e nv)

Wie?     zusammen

Hilfe?    keine

Zeit?      10 Minuten

Fertig?   Mache weiter mit den Aufgaben

w

Persoonlijk voornaamwoord

Welke persoonlijke voornaamwoorden ken je in het Duits?

Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden?

Het persoonlijk voornaamwoord in de 1e en 4e naamval

> Persoonlijk voornaamwoord

Het persoonlijk voornaamwoord

Het persoonlijk voornaamwoord (als onderwerp/ 1e naamval)

Persoonlijk voornaamwoord

Het persoonlijk voornaamwoord

persoonlijk voornaamwoorden 

1e naamval: - onderwerp in de zin / hij => Wie/wat + gezegde

4e naamval: - lijdend voorwerp / hem = > wie/wat + gezegde + onderwerp

                           - na voorzetsels: bis - durch - für - gegen - ohne - um - entlang

Oefenzinnen

1. Ich sehe (jou)______  jeden Tag in der Schule.

2. Kannst du (mij)  _______ morgen anrufen? 

3. Wir besuchen (haar)_______  nächste Woche. 

4. Das Geschenk ist für (ons) _______.

5.Ich spiele gegen (jou) _________?

Oefenzinnen

1. Ich sehe (jou) dich jeden Tag in der Schule.

2. Kannst du (mij) mich morgen anrufen?

3. Wir besuchen (haar) sie nächste Woche.

4. Das Geschenk ist für (ons) uns.

5.Ich spiele gegen (jou) dich?

An die Arbeit!

An die Arbeit:

Was?    Grammatik - Aufgabe 16 - 17 - 18 - 19 - 20

Wie?     zusammen / zu Zweit - im Buch

Hilfe?    keine

Zeit?      15 Minuten

Fertig?   Mache weiter mit den Aufgaben

w

persoonlijk voornaamwoord + 3

De derde naamval (Dativ) 

1. Stunde

Guten Tag

Wie geht es euch?

• boek/schrift/pen op tafel
• kauwgom uit

Lernziele dieser Woche:

Je kunt de persoonlijke voornaamwoorden in de 1e en 4e naamval

Je kent de voorzetsels met de vierde naamval

Je kent de betekenis van de woorden van Lernliste A - Gesundheit

Was machen wir heute?

• hören und sehen
• Grammatik
• Wortschatz 

An die Arbeit!

An die Arbeit:

Was?   Wortschatz Kapitel 2 

Wie?     alleine - zu Zweit / im Buch

Hilfe?    keine

Zeit?      10 Minuten

Fertig?   Mache weiter mit den Aufgaben

w

Aber zuerst.....ein Filmchen!

So schmeckt Weihnachten

www.dw.com

An die Arbeit!

An die Arbeit:

Was?   Aufgabe Wortschatz Kapitel 2 

Opgave 1 & 2 in Bookwidgets

Wie?     alleine - zu Zweit / im Buch

Hilfe?    keine

Zeit?      10 Minuten

Fertig?   Mache weiter mit den Aufgaben

w

www.bookwidgets.com

An die Arbeit!

An die Arbeit:

Was?    Grammatik: Wiederholung 

voorzetsels + 4 / persoonlijk voornaamwoord

Wie?     zusammen - im Buch

Hilfe?    keine

Zeit?      5 Minuten

Fertig?   Mache weiter mit den Aufgaben

w

Persoonlijk voornaamwoord

Persoonlijk voornaamwoord

Het persoonlijk voornaamwoord

An die Arbeit!

An die Arbeit:

Was?  Grammatik: Wiederholung 

voorzetsels + 4 / persoonlijk voornaamwoord

Opgave 3 & 4 in Bookwidgets

Wie?     zusammen - im Buch

Hilfe?    keine

Zeit?      5 Minuten

Fertig?   Mache weiter mit den Aufgaben

w

An die Arbeit!

An die Arbeit:

Was?  Grammatik: Nachsehen Aufgabe 16 / 17

Wie?     zusammen - im Buch

Hilfe?    keine

Zeit?      5 Minuten

Fertig?   Mache weiter mit den Aufgaben

w

Persoonlijk voornaamwoord + voorzetsels + 3

Persoonlijke voornaamwoorden

Een persoonlijk voornaamwoord is een woord dat verwijst naar een levend wezen.

Persoonlijk voornaamwoord + 3

Heb je een voorzetsel (meerw. vw), dan verandert het pers. vnw.

Voorzetsels + 3e naamval

Weet je nog...

Wanneer gebruik je de derde naamval?

Na voorzetsels 

mit (met), bei (bij), zu (naar), nach (na), von (van), aus (uit).

Bij het meewerkend voorwerp

Het meewerkend voorwerp vind je is door aan of voor de persoon te zetten

"Ich gebe dir das Buch." (Ik geef jou het boek.)

"Er zeigt uns sein neues Auto." (Hij laat ons zijn nieuwe auto zien.)

Voorbeeldzinnen

Ich gehe mit ihr ins Kino.(Ik ga met haar naar de bioscoop.)

Das Geschenk ist von ihm.(Het cadeau is van hem.)

Ich gebe dir das Buch. (Ik geef jou het boek.)

An die Arbeit!

An die Arbeit:

Was?  Grammatik: Macheb Aufgabe 18 / 19 /20

Wie?     zusammen - im Buch

Hilfe?    keine

Zeit?      5 Minuten

Fertig?   Mache weiter mit den Aufgaben

w

www.bookwidgets.com