HM - Telefoneren

• Nederlands
• Hoger onderwijs

Telefoneer je graag met familie & vrienden

1. ja
2. nee

Telefoneer je graag in professionele context: stage, weekend- of vakantiewerk, ...

1. ja
2. nee

Hoe het niet moet...

Hoe het WEL moet...

Geef de verschillen tussen een persoonlijk gesprek en een telefoongesprek

U moet controleren of een catalogusprijs nog klopt.

1. Schriftelijk
2. Telefonisch
3. Persoonlijk

U maakt zich zorgen over de houding en prestaties van een nieuwe medewerker. U wilt een afspraak met hem/haar maken.

1. Schriftelijk
2. Telefonisch
3. Persoonlijk

U kunt niet aanwezig zijn bij een belangrijke vergadering volgende maand. U weet dat de regiomanager op het hoofdkantoor daar niet blij mee zal zijn. U moet het nieuws en uw beweegredenen aan hem/haar overbrengen.

1. Schriftelijk
2. Telefonisch
3. Persoonlijk

U werkt nu een maand aan een project voor uw organisatie. U weet men sommige ideeën ongewoon en zelfs riskant zal vinden. Maar u kunt aantonen dat er belangrijke potentiële voordelen zullen zijn op het gebied van imago en winst. U moet de directeur hierop attent maken voor de bestuursvergadering waar u uw presentatie zult geven.

1. Schriftelijk
2. Telefonisch
3. Persoonlijk

Een nieuwe richtlijn van het hoofdkantoor vereist met onmiddellijke ingang andere werkmethoden van uw team.

1. Schriftelijk
2. Telefonisch
3. Persoonlijk

Nadelen van telefoneren

Voordelen van telefoneren

Geef de verschillen tussen schriftelijke communicatie en een telefoongesprek

Waarom gaan we een telefoongesprek voorbereiden?

Hoe gaan we een telefoongesprek voorbereiden?

Wat zijn mogelijke storingen?

U vindt dus dat wij een goed product verkopen?
Goede vraag?

1. ja
2. nee

Vindt u ons aanbod of onze prijs het aantrekkelijkst?
Goede vraag?

1. ja
2. nee

U vindt dus niet dat wij u niet op een correcte manier hebben verder geholpen?
Goede vraag?

1. ja
2. nee

Antwoordapparaat