Leesvaardigheid les 6: Mening, argument en tegenargument

Nederlands
Leesvaardigheid
Les 6:
VWO 2
 P2 2020-2021
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
Leesvaardigheid
Les 6:
VWO 2
 P2 2020-2021

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

herhaling
filmpje tekstverbanden

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Vorige les...

... heb je geleerd op welke 4 manieren alinea’s met elkaar verbonden kunnen worden.

Wie weet het nog?

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4 verbindingsmanieren

Alinea’s kunnen op 4 manieren met elkaar worden verbonden:

1.  Met een signaalwoord
2. Door herhaling
3. Door overgangszinnen met een verwijzing
4. Door aankondigende zinnen

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mening en argumenten
Mening  Wat iets of iemand van iets vindt.

Argumenten Om je mening duidelijk te maken en het publiek te overtuigen of over te halen, gebruikt de schrijver argumenten. Redenen waarom je iets vindt.

Tegenargument Als iemand het niet eens is met een argument, kan hij een tegenargument gebruiken.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mening, argument en tegenargument
(mening) Tijdens de lessen moeten mobiele telefoons in de kluisjes worden opgeborgen, (argument) want leerlingen kunnen zich niet concentreren met hun mobiele telefoon in de buurt.
(tegenargument) Leerlingen vinden het misschien lastig niet bereikbaar te zijn voor bijvoorbeeld hun ouders, maar die kunnen hen altijd nog via de receptie van school bereiken.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Objectieve teksten

... bevatten vooral feiten (geen meningen)

Tekstsoorten
  • informerende teksten

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Subjectieve teksten

... bevatten ook de mening van de schrijver.

Tekstsoorten
  • activerende teksten
  • overtuigende teksten
  • opiniërende teksten

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
Pak je boek Op niveau erbij.
Ga naar blz. 251
Lees tekst 3: Tandarts verdooft met kleine elektrische schok

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
Log in bij LessonUp: Begrijpend lezen les 6 Mening, argument en tegenargument

Maak vraag 1 t/m 7

De vragen horen bij tekst 3: Tandarts verdooft met kleine elektrische schok

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Op welke manier zijn de eerste en de tweede alinea met elkaar verbonden?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

2. Noteer de kernzin van alinea 2.

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

3. Welke zinnen geven de hoofdzaak van alinea 3 aan?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

4. Leg uit waarom de overige zinnen van alinea 3 bijzaken aangeven.

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

5. Noteer de hoofdzaken van tekst 3.

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

6. Noteer de hoofdgedachte van de tekst.

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

7. Wat is het tekstdoel? En welke tekstsoort hoort daarbij?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!

Lees tekst 4: Geen tijd om te lezen
Blz. 253

Maak vraag 1 t/m 8

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Op welke manier zijn alinea 2 en 3 met elkaar verbonden?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

2. Welk verband geeft het signaalwoord aan het begin van alinea 4 aan?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

3. Schrijf de delen van dit verband op.

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

4. Hoeveel redenen noemt de schrijver voor het feit dat ze niet aan lezen toekomt.

Slide 23 - Question ouverte

De schrijver noemt drie redenen allemaal onder het kopje; "De ellende begint"
5. schrijf de argumenten/redenen op

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

6. Is de volgende zin subjectief of objectief?
'De reden? Ik kreeg het te druk.' (r. 4-5)
A
subjectief
B
objectief

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

7. Is de volgende zin subjectief of objectief?
‘Tijd om daar verandering in te brengen.’ (r. 5-6)
A
subjectief
B
objectief

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

8. Is de volgende zin subjectief of objectief?
‘Op school lezen gaat al helemaal niet.’ (r. 24)
A
subjectief
B
objectief

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions