BL les 8: Mening, argument en tegenargument

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Nederlands

Begrijpend lezen Les 8 

Mening, Argument en Tegenargument

VG2 - P2 - 2021-2022

Vorige les...

... heb je geleerd op welke 4 manieren alinea’s met elkaar verbonden kunnen worden.

Wie weet het nog?

Steek je vinger op!

Aan het einde van deze les ...

... weet je wat een mening is.

... weet je wat argumenten zijn.

... weet je tegenargumenten zijn.

... weet je wat het verschil is tussen een feit en een mening.

Mening en argumenten

Mening  Wat iets of iemand van iets vindt.

Argumenten Om je mening duidelijk te maken en het publiek te overtuigen of over te halen, gebruikt de schrijver argumenten. Redenen waarom je iets vindt.

Tegenargument Als iemand het niet eens is met een argument, kan hij een tegenargument gebruiken.

Mening, argument en tegenargument

(mening) Tijdens de lessen moeten mobiele telefoons in de kluisjes worden opgeborgen, (argument) want leerlingen kunnen zich niet concentreren met hun mobiele telefoon in de buurt.

(mening) Het opbergen van mobiele telefoons in kluisjes vind ik geen goede oplossing, (tegenargument) want leerlingen moeten zelf de verantwoordelijkheid nemen.

Verschil feit en mening

Feit

Is waar of niet waar.

Kun je controleren.

Mening

Is wat iemand vindt. 

Kun je niet controleren

Objectieve teksten

... bevatten feiten (geen meningen)

Tekstsoorten

• informerende teksten
• uiteenzettende teksten

Subjectieve teksten

... bevatten de mening van de schrijver.

Tekstsoorten

• aansporende/activerende teksten
• overtuigende teksten

Aan de slag!

Pak je boek erbij.

Ga naar blz. 251

Lees tekst 3: Tandarts verdooft met kleine elektrische schok

Aan de slag!

Log in bij LU: BL les 8

Maak de vragen vanaf slide 11.

De vragen horen bij tekst 3: Tandarts verdooft met kleine elektrische schok

1. Op welke manier zijn de eerste en de tweede alinea met elkaar verbonden?

2. Noteer de kernzin van alinea 2.

3. Welke zinnen geven de hoofdzaak van alinea 3 aan?

4. Leg uit waarom de overige zinnen van alinea 3 bijzaken aangeven.

5. Noteer de hoofdzaken van tekst 3.

6. Noteer de hoofdgedachte van de tekst.

7. Wat is het tekstdoel? En welke tekstsoort hoort daarbij?

Aan de slag!

1.

Lees nu tekst 4: Geen tijd om te lezen

Blz. 253 van je lesboek.

2. 

Heb je de tekst gelezen? 

Maak dan de vragen vanaf slide 19.

1. Op welke manier zijn alinea 2 en 3 met elkaar verbonden?

2. Welk verband geeft het signaalwoord aan het begin van alinea 4 aan?

3. Schrijf de delen van dit verband op.

4. Noteer de hoofdgedachte van de tekst.

5. Is de volgende zin subjectief of objectief?
'De reden? Ik kreeg het te druk.' (r. 4-5)

1. subjectief
2. objectief

6. Is de volgende zin subjectief of objectief?
‘Tijd om daar verandering in te brengen.’ (r. 5-6)

1. subjectief
2. objectief

7. Is de volgende zin subjectief of objectief?
‘Op school lezen gaat al helemaal niet.’ (r. 24)

1. subjectief
2. objectief

8. Schrijf de hoofdzaak van alinea 3 op.

9. Noteer de kernzin van alinea 2.

10. Vind je het tussenkopje 'De ellende begint' passend bij de alinea's eronder? Leg je antwoord uit.

Aan de slag!

1.

Lees nu tekst 5: Medemens van staal of plastic

Blz. 255 van je lesboek.

2. 

Heb je de tekst gelezen?

Maak dan de vragen vanaf slide 30.

1. Op welke manier zijn de inleiding en de tweede alinea met elkaar verbonden?

2. Uit welk woord blijkt dit?

3. Welk verband hoort hierbij?

4. Noteer de kernzin van alinea 3.

5. Noteer de hoofdzaken van de tekst. Gebruik niet meer dan 50 woorden.

6. Kies het juiste antwoord.
In deze tekst ...

1. ... brengt de schrijver zijn mening naar voren
2. ... beschrijft de schrijver de mening van een ander
3. ... beschrijft de schrijver de mening van anderen en voegt zijn eigen mening eraan toe.

7. Schrijf een voorbeeld op dat je antwoord op vraag 6 ondersteunt.

8. In alinea 3 staat een signaalwoord voor uitspraak-reden. Welk signaalwoord is dit?

9. Schrijf de beide delen van dit verband op.

9. Wat is het tekstdoel van deze tekst?