6.4 remmen

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Remmen (en botsen)

Wat gaan we doen vandaag?

- Leren wat de remweg is en waar die van afhankelijk is.

- Leren hoe de reactieafstand te berekenen en eigen reactietijd meten. 

- Leren hoe een snelheids-diagram af te lezen en de benodigde gegevens uit de grafiek te halen. 

- Leren de stopafstand berekenen.

reactietijd

dit is de tijd tussen het zien en het reageren

Reactieafstand berekenen

Snelheid x reactietijd = reactieafstand

       v x t = s

v= snelheid in km/h of m/s

t= tijd in seconde

s = afstand in kilometer of meter 

Begrippen

Constante snelheid: steeds even snel

Gemiddelde snelheid = afstand : tijd

Reactietijd: de tijd tussen iets zien/horen en reageren

Reactieafstand: de afstand die je aflegt tijdens je reactietijd.

Remweg: afstand tot je stilstaat

Stopafstand: reactieafstand + remweg

Eenheden en Grootheden

Hoe noteer ik dit?

1) Gegeven

2) Gevraagd

3) Formule

4) Berekening

5) Antwoord + eenheid

Reactietijd

Cindy fietst naar school en moet ineens remmen.
Ze rijd 19 km/h en haar reactietijd is 1 s.

Veranderd de snelheid in die 1 s?

Opdracht 1a, voorbeeld 

Cindy fietst naar school met een snelheid van 18 km/h en moet ineens remmen. Haar reactietijd is 1 sec. Reactieafstand?

G: V=18 km/h, t= 1 s.

G:  s=?

F: s = v . t

B: 18 / 3,6 = 5 m/s.        s = v . t          s = 5 . 1 = 5 meter

A: Cindy's reactieafstand is:  5 meter. 

Opdracht 1b: 

Cindy fietst naar school met een snelheid van 19 km/h en moet ineens remmen. Haar reactietijd is 0,8 sec. Reactieafstand?

G: V=19 km/h, t= 0,8 s.

G:  s=?

F: 

B: 

A: Cindy's reactieafstand is: ____ meter. 

Opdracht 1b: 

Cindy fietst naar school met een snelheid van 19 km/h en moet ineens remmen. Haar reactietijd is 0,8 sec. Reactieafstand?

G: V=19 km/h, t= 0,8 s.

G:  s=?

F: km/h -> m/s / door 3,6

B: 19 / 3,6 = 5,3 m/s. 5,3 x 0,8 = 4,2 meter.

A: Cindy's reactieafstand is: 4,2 meter. 

wat kan reactietijd beinvloeden?

_ moe

_ medicijnen

_ ouder worden

_ Afleiding (mobiel, muziek)

Opdracht 1c: 

Cindy fietst van school met een snelheid van 16 km/h en moet ineens remmen. Ze is erg moe. Haar reactietijd is 1,3 sec. Reactieafstand?

G: V=16 km/h, t= 1,3 s.

G:  s=?

F: 

B: 

A: Cindy's reactieafstand is: ____________ meter. 

Opdracht 1c: 

Cindy fietst van school met een snelheid van 16 km/h en moet ineens remmen. Ze is erg moe. Haar reactietijd is 1,3 sec. Reactieafstand?

G: V=16 km/h, t= 1,3 s.

G:  s=?

F: km/h -> m/s / door 3,6             en                    s = v . t

B: 16 / 3,6 = 4,4 m/s,             s  =  4,4   x    1,3 =    5,8 meter

A: Cindy's reactieafstand is: 5,8 meter. 

Reactietijd

Proef 5 (nu helaas thuis) uit het leer/werkboek

opdracht 2

Dominique rijd op een 100 km weg. Plots steekt er een zwijn over. Ze remt eenparig en na precies 8 seconden staat ze stil. Welke afstand is haar remweg?

G: v=100 km/h, t=8 sec remweg.

G: s=?

F:

B: 

A: Dominique heeft een remweg van _________ meter. 

Opdracht 2

Dominique rijd op een 100 km weg. Plots steekt er een zwijn over. Ze remt eenparig en na precies 8 seconden staat ze stil. Welke afstand is haar remweg?

G: v=100 km/h, t=8 sec remweg.

G: s=?

F: km/h -> m/s / door 3,6           en                     s = v . t.      en v gem = vb + v e : 2

B: 100/3,6= 27,8 m/s,   v = 27,8 : 2 =13,9 m/s         s = 13,9 x 8 = 111,2 m. 

A: Dominique heeft een remweg van 111,2 meter. 

STOPAFSTAND

Stopafstand = 

Reactieafstand + Remafstand

Opdracht 3a

Erik rijd op de snelweg 120 km/h. Plots ontstaat er een file. Hij remt en na 11 s staat hij stil. Zijn reactietijd is 1,2 s. Wat is de stopafstand als de remweg 80 meter is?

G: 

G: 

F: 

B: 

A: 

Opdracht 3a

Erik rijd op de snelweg 120 km/h. Plots ontstaat er een file. Hij remt en na 8 s staat hij stil. Zijn reactietijd is 1,2 s. Wat is de stopafstand?

G: v=120 km/h (120/3,6= 33,3 m/s), t=remweg 8 s en reactietijd=1,2 s

G: Stopafstand in m. 

F: Stopafstand = Reactieafstand + Remweg

B: Reactieafstand: 33,3x1,2= 40 m Remweg: 80 m 

      Stopafstand = 40 + 80 = 120 m

A: Stopafstand = 120 m. 

Pak je boek erbij (deze geld niet voor jullie. Jullie kunnen gelijk aan de slag. )

Lees paragraaf 6.4 rustig nog eens door.

Vragen die je hebt stel je eerst heel zachtjes aan je buurvrouw/man en daarna aan de docenten. 

VMBO maakt de opdrachten38, 39, 40, 41 en 42 +stencil

Havo maakt de  opdrachten 38 tot en  met 46

Nakijken doen we via de Bingo kaarten.

Bingo

We gaan de opgaven nakijken met de Bingo kaarten.

Evaluatie (van de les)

Kruiswoordpuzzel

Reactieafstand

Remweg

Stopafstand

Diagrammen aflezen