V3a Nederlands, start periode B, grammatica 1

1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

10 minuten lezen

Slide 2 - Diapositive

Programma
2. Zelf aan de slag les
3. Kiezen boek 2
4. Grammatica 1
5. Afsluiting en vooruitblik

Slide 3 - Diapositive

Leerdoel  Grammatica 1
  • Ik weet wat de kenmerken en structuur van verschillende Europese talen zijn en kan uitleggen welke invloed deze op de betekenis hebben
  • Ik kan de begrippen woordvolgorde, naamvallen en werkwoorduitgangen gebruiken om een taal te beschrijven

Slide 4 - Diapositive

Wat is de structuur van het Nederlands? Meerdere antwoorden zijn mogelijk.
A
pv - ond - andere zinsdelen
B
andere zinsdelen - ond - pv
C
andere zinsdelen - pv - ond -
D
ond - pv - andere zinsdelen

Slide 5 - Quiz

Theorie doornemen
Bestudeer nu de theorie op pagina 138 en 139, vragen?


Slide 6 - Diapositive

Aan de slag
Bestudeer nu de theorie op pagina 138 en 139, vragen?
Maak  opdracht 2 tot en met 5 &  7a op pagina 140-141. 

Gedurende dit lesuur kijken we al enkele vragen na. 

Slide 7 - Diapositive

Opdrachten blz 140
2    a     Zin a:     Gisteren sloeg de bliksem in in een elektriciteitsmast in Heerhugowaard.
                De bliksem sloeg gisteren in in een elektriciteitsmast in Heerhugowaard.
                In een elektriciteitsmast in Heerhugowaard sloeg gisteren de bliksem in.
        Zin b:    Donald Trumps waardering voor een dictator als Vladimir Poetin wordt door veel         mensen niet geaccepteerd.
                Door veel mensen wordt Donald Trumps waardering voor een dictator als Vladimir         Poetin niet geaccepteerd.
        Zin c:     Vanavond ga ik in mijn nieuwe outfit naar het schoolfeest.
                Ik ga vanavond in mijn nieuwe outfit naar het schoolfeest.
                In mijn nieuwe outfit ga ik vanavond naar het schoolfeest.
                Naar het schoolfeest ga ik vanavond in mijn nieuwe outfit.
        Zin d:     Ga je nu eindelijk de knoop doorhakken?
        Nu eindelijk ga je de knoop doorhakken?
    b     Bijwoordelijke bepalingen kun je het meest verschuiven. De persoonsvorm kun je het minst verschuiven.

Slide 8 - Diapositive

Opdrachten blz 140
3 De woorden in zin a en c kun je omwisselen. Bij zin a krijgt de bijwoordelijke bepaling een andere plaats. Dit verandert de betekenis niet. Bij zin c wordt de betekenis bepaalt door naamvallen. De plaats van de woorden maakt niet uit.
Zin b en d kun je de zinnen niet veranderen. In deze zinnen bepaalt de plaats de functie van de woordgroep en dus de betekenis. Het onderwerp wordt dan het lijdend voorwerp en het lijdend voorwerp het onderwerp.

4        De tand van de tijd - in de naam van de wet - van de duivel - uit het boze - in het begin - ter verdediging van mij


Slide 9 - Diapositive

Opdrachten blz 140
5  In het Nederlands, Engels en Duits heb je meer woorden nodig om dezelfde betekenis uit te drukken dan in het Latijn, Italiaans en Frans.

7    a     Uitdrukkingen zoals ‘er zit geen droog brood in’ en ‘ergens een mouw aan passen’ zijn letterlijk vertaald. In het Engels kent men die uitdrukkingen niet. Voor een Engelsman zal er geen touw aan vast te knopen zijn.




Slide 10 - Diapositive

Afsluiting en vooruitblik
vrijdag 29/11; Huiswerk Leren blz 138-139 &
herhalen redekundig ontleden, blz 171-176 (klas 2)

Programma: grammatica 3, redekundig ontleden blz 138-141
Meenemen: Kernboek, leesboek 2, schrift, pen & opgeladen laptop

Slide 11 - Diapositive

V3a Nederlands, afsluiting periode A en start periode B

Slide 12 - Diapositive