Examentraining 10TL (2)

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Tekstsoorten
  • informatief;
  • instructief;
  • betogend
  • activerend

Slide 2 - Diapositive

Moeilijke woorden
Achter de betekenis van moeilijke woorden kun je komen door:
  • te vragen;     X
  • informatie uit de rest van de tekst te halen;     V
  • het woordenboek te
    raadplegen.     V

Slide 3 - Diapositive

Woordenboek

Slide 4 - Diapositive

Hoe zoek je een woord?
Woordbetekenissen opzoeken in een woordenboek.

Hoe zoek je?
Het hele werkwoord, de korte vorm van het woord, het enkelvoud van het woord, een deel van de samenstelling.

Slide 5 - Diapositive

Grondwoord
Grondwoord: is het belangrijkste woord in gelede woorden.
Woorden in rood zijn de grondwoorden:
Bijv: 
talentje
schaapachtig
verbouwen
miskoop

Slide 6 - Diapositive

Wat is het grondwoord van zenuwachtig
A
zenuw
B
zenuwacht
C
zenuwpees
D
acht

Slide 7 - Quiz

Dit is de woordraadstrategie:
A
zoek een voorbeeld
B
zoek een tegenstelling
C
zoek een synoniem
D
zoek een omschrijving

Slide 8 - Quiz

Dit is woordraadstrategie:
A
voorbeeld
B
tegenstelling
C
synoniem
D
omschrijving

Slide 9 - Quiz

Wat is het grondwoord van:

onmogelijkheid
A
onmogelijk
B
mogelijkheid
C
on
D
mogelijk

Slide 10 - Quiz

Leesstrategieën
  • globaal;
  • zoekend;
  • intensief.

Slide 11 - Diapositive

Beeld en opmaak
Het beeld en de opmaak van de tekst worden bepaald door:
  • titel;
  • tussenkopjes;
  • illustraties;
  • lettertypes;
  • tekst- en alinea-indeling.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Functies afbeeldingen:
1. De afbeelding dient om de aandacht te trekken.
2. De afbeelding is nodig om de tekst te kunnen begrijpen.
3. De afbeelding voegt nieuwe informatie-elementen toe aan de tekst.
A
alleen 1
B
alleen 2
C
1 en 2
D
2 en 3

Slide 14 - Quiz

Op welk aspect legt de afbeelding in de advertentie de nadruk?
A
Een nieuw bestaan in Nederland is aantrekkelijk.
B
Iedereen kan vrijwilliger worden.
C
Vluchtelingen hebben hulp van anderen nodig.
D
Weet iedereen voor vluchtelingen de weg?

Slide 15 - Quiz

Schrijfdoel en lezers
De schrijver kan verschillende doelen hebben:
  • informatie verstrekken;
  • overtuigen;
  • een mening geven;
  • tot handelen aanzetten;
  • amuseren;
  • gevoelens oproepen/uitdrukken.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Voor wie is deze advertentie bedoeld?
A
alleen voor jonge mannen
B
voor belangstellenden voor een functie bij de landmacht
C
voor mannen en vrouwen die al in de landmacht zitten
D
voor scholieren op technische opleidingen

Slide 18 - Quiz

Wat is het voornaamste doel van deze advertentie?
A
informeren
B
amuseren
C
tot handelen aansporen
D
overtuigen

Slide 19 - Quiz

Feiten en meningen
Feit: echt gebeurd/echt waar/controleerbaar

Mening: wat iemand vindt/denkt/niet controleerbaar
  • zonder commentaar
  • tegenspreken
  • juistheid
  • vergelijken

Slide 20 - Diapositive

Tekstindeling
In de meeste teksten kun je drie delen onderscheiden:
  • inleiding;
  • kern;
  • slot.

Slide 21 - Diapositive

Deelonderwerpen
Inleiding
Onderwerp

Kern
Stappen: deelonderwerpen
--> tussenkopjes

Slide 22 - Diapositive

Tekstrelaties en signaalwoorden
Tekstverbanden = tekstrelaties
--> signaalwoorden!
  • oorzaak - gevolg;
  • doel - middel;
  • algemene uitspraak of bewering - voorbeeld;
  • tegenstelling
  • opsomming;
  • voorwaarde;
  • argumenten;
  • conclusie.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Welk verband is er tussen alinea 2 en alinea 3?
A
Alinea 2 en 3 vormen een opsomming.
B
Alinea 3 bevat een samenvatting van de inhoud van alinea 2.
C
Alinea 3 geeft de oorzaak van alinea 2.
D
Alinea 3 geeft een voorbeeld bij wat in alinea 2 wordt verteld.

Slide 25 - Quiz

Hoofdonderwerp en hoofdgedachte
Hoofdonderwerp: waar gaat deze tekst over?

Hoofdgedachte: wat zegt de schrijver in één zin over het onderwerp van de tekst?

Slide 26 - Diapositive

Hoofdzaken
De belangrijkste punten uit de tekst.

Samenvatting: geen voorbeelden!

Slide 27 - Diapositive