2.3 Spelling KGT

Hoe ziet deze les eruit?
  • Huiswerk bespreken
  • Terugblik
  • Huiswerk en aan de slag!
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoe ziet deze les eruit?
  • Huiswerk bespreken
  • Terugblik
  • Huiswerk en aan de slag!

Slide 1 - Diapositive

Huiswerk bespreken
2.3 Spelling maken
opdracht 1 t/m 5

Slide 2 - Diapositive

Terugblik

2.2 Grammatica
Ik weet dat een zin uit zinsdelen bestaat
en ik weet dat een persoonsvorm een werkwoordsvorm is.

2.3 Spelling
 Ik weet wanneer ik een -t of -d aan het eind van een woord moet schrijven.

Slide 3 - Diapositive

Een persoonsvorm is een werkwoord?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Sylvana is van de bank gevallen.
Wat is hier de persoonsvorm?
A
gevallen
B
is
C
Sylvana
D
de bank

Slide 5 - Quiz

Mijn broek is te wij......
A
-t
B
-d

Slide 6 - Quiz

Ik houd wel van tomaa.....
A
-t
B
-d

Slide 7 - Quiz

Een pond/ pont is een halve kilo.
A
pond
B
pont

Slide 8 - Quiz

Moed/ moet is een ander woord voor lef.
A
Moed
B
Moet

Slide 9 - Quiz

Lesdoel
Ik weet hoe ik de persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud: ik vorm moet schrijven.

Slide 10 - Diapositive

PV: tegenwoordige tijd enkelvoud: ik-vorm


Je hebt geleerd hoe je de persoonsvorm kan vinden. ( zin in andere tijd zetten of veranderen van getal)

De persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud (pv-tt-ev) heeft twee vormen: ik- vorm en hij- vorm.

Slide 11 - Diapositive

PV: tegenwoordige tijd enkelvoud: ik- vorm

De ik vorm is de stam van het hele werkwoord. Die stam maak je door van het hele werkwoord -en af te halen:

Hele werkwoord          Stam ( = ik vorm)
werken                      ik werk
antwoorden                ik antwoord

Slide 12 - Diapositive

PV tegenwoordige tijd enkelvoud: ik vorm
Soms moet je de stam nog 
aanpassen om de ik- vorm te krijgen.
Hele werkwoord             stam= ( ik vorm)
zetten                         zet
lopen                          loop
blijven                         blijf
verhuizen                     verhuis


Slide 13 - Diapositive

Wanneer schrijf je de ik vorm?
Lees de theorie op blz 53 

Maak nu  het begin van het werkwoordschema. Doe dit in een google document. Je docent schrijft mee op het bord. Het werkwoordschema bewaar je goed want zal steeds verder aangevuld worden.

Slide 14 - Diapositive

Vul de PV-tt-ev in.
( Missen) Ik .......... je nog elke dag.
A
miste
B
mist
C
mis

Slide 15 - Quiz

Vul de PV-tt-ev in.
(eten) Ik ......... 'smiddags twee boterhammen.
A
eten
B
eet
C
at

Slide 16 - Quiz

Maak van de zin hieronder een zin in de gebiedende wijs!
Ik wil dat je je spullen pakt.

Slide 17 - Question ouverte

Aan de slag!
Huiswerk: 2.3 Spelling ( gele snelhechter)
Lezen : Kopieerblad ( Persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud:ik vorm
Maken: Opdracht 1 t/m 6

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Wat heb je geleerd?
Ik weet wat werkwoorden zijn 
en kan hele werkwoorden benoemen

Slide 20 - Diapositive