Fictie - Show, don't tell

Nederlandsch
Fictie
Creatief schrijven
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlandsch
Fictie
Creatief schrijven

Slide 1 - Diapositive

Na deze les:
- heb je geleerd kenmerken, gevoelens van personages te herkennen in fictie
- kun je die kenmerken en gevoelens vergelijken met je eigen creatie en deze herschrijven in je eigen schrijfstijl
- vorm je je een mening over de schrijfstijl van een schrijver
- en kun je die mening in je eigen woorden onderbouwen 

Slide 2 - Diapositive

Personage beschrijven
Lichamelijke kenmerken:

Emre zet zijn fiets tegen de muur en kijkt om zich heen. Hij is dertien jaar, maar hij lijkt jonger. Hij is mager. Gebruind. Een muggenbult op zijn voorhoofd. Zwart haar, door zijn moeder zo goed mogelijk kort geknipt. Een wipneus en grote, reebruine ogen.

Slide 3 - Diapositive

Personage beschrijven
Gedragskenmerken:

Dit is Tom. Tom kan niet rekenen. Dat vindt hij niet erg, want hij kan heel goed op zijn handen lopen en waterijsjes met zijn voortanden afschrapen. Als hij zijn zin niet krijgt, gaat hij stampvoetend door het leven. Voor z'n oma doet Tom alles, zoals boodschappen halen, helpen met stofzuigen en de planten water geven. Z'n oma is het enige familielid aan wie Tom een vakantiekaartje stuurt.

Slide 4 - Diapositive

Personage beschrijven
Historie:

Toen Shayla vier jaar was, heeft zij een ernstig ongeluk overleefd. Het scheelde weinig, of ze zou niet meer hebben geleefd. Bovendien is haar gezicht behoorlijk beschadigd. "Uw dochter heeft zeer veel geluk gehad." zei de cosmetisch chirurg. "Ik heb haar ogen en neus kunnen plaatsen, zoals voor het ongeluk. Echter zal zij moeten leren leven met de deuk in haar rechterwang." 

Slide 5 - Diapositive

Variatie in woordgebruik
Dit hebben jullie geoefend met jullie schrijfopdrachten.

Slide 6 - Diapositive

Omschrijf : jongen

Slide 7 - Carte mentale

Omschrijf: meisje

Slide 8 - Carte mentale

Omschrijf: fobieën

Slide 9 - Carte mentale

Waarom is 'fobie' lastiger te omschrijven dan 'jongen' of 'meisje'?

Slide 10 - Question ouverte

Omschrijf:
een leuke gebeurtenis

Slide 11 - Carte mentale

Show, don't tell
Laat je lezer zien wat er gebeurt, zonder het te vertellen

Slide 12 - Diapositive

Dus niet:
  • Sue was angstig.

Beetje jammer dit :(
Wat een dooddoener, pfff
Ja, ...en???

Slide 13 - Diapositive

Maar wel:
Een traan liep langs haar wang. Sue slikte, maar haar keel bleef dichtgeknepen. Haar ogen flitsten heen en weer, zoekend naar een uitweg. Ze zat bibberend in de hoek en verwachtte dat er ieder moment iets kon gebeuren.
Dit laat iets te raden over!

Slide 14 - Diapositive

Waarom Show don't tell?
In plaats van dat je iets mededeelt (Sue is ziek), laat je de lezer zelf iets ervaren (Sue's maaginhoud  belandde klotsend en tegen haar wil in het toilet.) 




Je zintuigen worden 
geprikkeld 
(horen en zien)

Slide 15 - Diapositive

  • Hij vermoedde dat ze hem bedroog.


  • Toen ze even naar de keuken was, greep hij direct haar telefoon en zocht haar sms’jes op. Waren er onbekende mannennamen bij?


boeit niet!
Hey! Dit valt onder gedragskenmerken, toch? 
Dit is inderdaad spannender om te lezen.

Slide 16 - Diapositive

Dus:

            prikkelen van zintuigen


                                                               
                                                               uitbeelden van                                                                           lichaamstaal

Slide 17 - Diapositive

Nu jullie!

Je kunt dit niet fout doen. 

De bedoeling is dat je het zelf ervaart.

Slide 18 - Diapositive

Herschrijf de zin, zonder het woord 'verveling' te gebruiken.
Hij verveelde zich.

Slide 19 - Question ouverte

Hij verveelde zich.
  • Hij hoorde de klok eindeloos tikken, maar wist niet meer hoe lang de tijd al duurde. De stilte van het huis drukte zijn schouders naar beneden. Hoe lang zouden opa en oma nog slapen? Zijn boek had hij uit. Buiten liep een man gebogen tegen de wind in. Hij keek naar zijn nagels.
Nergens wordt het woord verveling genoemd :)

Slide 20 - Diapositive

Nog eentje:
Ik was verdrietig en woedend tegelijk.

Slide 21 - Question ouverte

Ik was verdrietig en woedend tegelijk.
​Ik zat met mijn armen rond mijn benen op de stoeprand voor het huis. Mijn ogen prikten en door de tranen heen kon ik de fietsen, die aan de overkant van de weg tegen een boom stonden, nog net van elkaar onderscheiden. Ik hoorde mijn bloed in mijn oren suizen en mijn hart haalde de bpm’s van een technoplaat. Langzaam veranderden mijn handen, die zich om m’n knieën hadden gevouwen, in een set vuisten die in mijn gedachte allang op het hoofd van Thomas waren neergestreken. De nare smaak die zijn opmerkingen over mijn gehandicapte zusje in mijn mond hadden achtergelaten, mixte zich langzaam met de resten alcohol en bittergarnituur die tussen mijn tanden kleefden. Het werd een giftige cocktail die me bijna deed kokhalzen. Ik was klaar met zijn gladde gelhoofd en zijn nog gladdere praatjes. Ik zal Thomas eens laten voelen hoe het is om gehandicapt te zijn!

Slide 22 - Diapositive

Opdracht Show, don't tell
1. Kies een bladzijde uit je leesboek. Maak er een goede foto van en upload deze naar Classroom.
2. Zoek minimaal drie lichamelijke kenmerken van mensen, dieren of dingen. 
     Zoek minimaal twee gedragingen van mensen of dieren. Onderstreep deze.
3. Herschrijf jouw bevindingen naar jouw eigen stijl. Maak goed gebruik van Show, don't tell.
4. Upload je aangepaste werk  naar Classroom. Zo heb je een 'before/after'.









onderstrepen kun je natuurlijk fysiek of digitaal doen

Slide 23 - Diapositive

FAQ: Show, don't tell
- Mag ik ook de hele bladzijde in mijn eigen stijl herschrijven? Tuurlijk!
- Als ik nou geen vijf kenmerken kan vinden? Dan zoek je een andere bladzijde :)








Succes :)

Slide 24 - Diapositive