Zinsontleding (lj1+2)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

De persoonsvorm is altijd een:

1. werkwoord
2. zelfstandignaamwoord
3. lidwoord
4. gezegde

Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.

De persoonsvorm is:

1. kinderen
2. vinden
3. persoonsvorm
4. deze

Wat is het onderwerp?

Marina legt het onderwerp uit.

1. Marina
2. legt
3. het onderwerp
4. uit

Wat is het onderwerp?
Als onderwerp kozen ze pooldieren.

1. Onderwerp
2. Pooldieren
3. Kozen
4. Ze

Wat is de persoonsvorm?

Het heeft niet zo kunnen zijn.

1. Het
2. zijn
3. kunnen
4. heeft

Hoort de pv ook altijd bij het wwg?

1. ja
2. nee

WWG zijn alle .............. in de zin

1. personen
2. werkwoorden

Wat doen we als eerste bij zinsontleding?

1. De persoonsvorm (pv) opzoeken
2. Meteen beginnen met benoemen
3. Het onderwerp zoeken (o)
4. Zinsdeelstreepjes zetten

Waarom hebben katten snorharen?

wwg =

1. waarom
2. hebben
3. hebben snorharen
4. katten

Zinsontleding vind ik super gaaf!
Wat is het gezegde?

1. Er is geen gezegde.
2. vind
3. super gaaf
4. vind ik

Wat is het wwg ?
Ik wil dat zeker ook eens gaan doen!

1. wil
2. wil gaan
3. gaan doen
4. wil gaan doen

Ik had haar de juiste informatie
kunnen verstrekken.
(wwg=?)

1. had
2. kunnnen verstrekken
3. had kunnen verstrekken

Ik weet welke stappen er zijn om bij zinsontleding te gebruiken.

1. Ja
2. Nee
3. Een beetje